Verbouwen

Verbouwen

​Er zijn van die dingen in een nieuw huis waar je direct wat aan verandert. Dat was hier vijf jaar geleden het geval met bijvoorbeeld de vloerbedekking in de slaapkamer (weg ermee) en de kleur op de muur aldaar: geel. Dat het keukentje behoorlijk onhandig en verouderd was, dat zagen we maar even door de vingers. Beetje verf erover en het was al minder oubollig. Er was bij de B&B kamers nóg een prima grote keuken en we gaven voorrang aan meer urgente  projecten zoals het laten bouwen van het zwembad en de aanpassing van de grote overkapping.

Maar dat keukentje bleef ons toch dwars zitten en dat komt vooral omdat we het zelf niet aan durfden om er mee te beginnen: daar hadden we een mannetje voor nodig, en mannetjes zijn hier niet zo makkelijk te krijgen. Vorig jaar einde seizoen waren we bijna zover: een bevriende handigerd wilde ons wel helpen en we besloten dat het in november moest gaan gebeuren. Maar tegen die tijd hadden we zo’n lang en druk seizoen gehad dat we totaal geen energie hadden om ook nog een project aan te pakken waardoor we tevens het halve najaar in de troep zouden zitten. Er was een proefproject en een bezichtiging voor nodig om door te pakken.

Het proefproject was begin dit jaar: toen heeft Theo met zoon twee een busje omgebouwd tot camperbusje. Met louter gebruiksaanwijzingen van internet hebben ze een Duitse brandweerbus ingericht met bed, kast, keukentje, opbergruimte, maar ook met warmte isolatie, een zonnepaneel, accu’s, watertanks, verwarming en binnenverlichting. Een maand hebben ze erover gedaan, toen is zoon twee met z’n bus gaan reizen en dat doet hij nog steeds zonder problemen, dus het project camper is geslaagd.  Behalve dat, hebben ze er ook een enorme ego-boost van gekregen, ze vinden beiden dat ze nu alles kunnen en elke tegenslag qua verbouwen kunnen oplossen.

Vroeger, toen mijn man nog een serieuze kantoorbaan had, gebeurde het wel eens dat ik hem vroeg of hij in het weekend een klusje wilde doen. Daar werd steevast met een grote zucht op gereageerd, want hij haatte klusjes. Er was nooit het goede gereedschap in huis, het moest altijd binnen een dag af maar alleen al door die tijdsdruk lukte dat nooit. Met de verbouwing van de Duitse brandweerbus is de zucht verdwenen: er is namelijk volop tijd hier in de winter. En met tijd is een beetje tegenslag niet zo erg. Dan kijk je nog eens een YouTube filmpje, rijd je nog een keer naar de bouwmarkt of begin je eerst met een ander gedeelte en probeer je het morgen opnieuw.

Dit najaar was er de bezichtiging van de mensen die eventueel Pech Blanc wilden overnemen (zie blog Het Perfecte Seizoen) en die lieten we uiteraard ons woonhuis zien. Niet veel mensen krijgen dat te zien omdat we altijd de ruimtes van de B&B gebruiken als we bezoek hebben. We zagen ons knullige keukentje door de ogen van een ander en we bedachten allebei tegelijk: dit kan echt niet meer. Nog diezelfde week hebben we alles eruit gesloopt. Hoe makkelijk was dat? Met een schroevendraaier en een hamer lag de hele bende binnen twee uur buiten. Nog netjes, want we konden de spullen goed gebruiken voor de buitenkeuken die we ook al een tijdje willen. Twee vliegen in een klap.

In een avond had ik vier ladekastjes, een koelkast, gootsteen, kraan, werkbladen en plinten besteld bij IKEA. Een mooi fornuis met oven haalde ik van de franse marktplaats en kon eveneens in Toulouse worden opgehaald. Toch een dagtrip, “even” naar IkEA hier, dus zoveel mogelijk combineren was wel zo handig. Nu hebben we een grote auto, maar zoveel spullen in een keer vervoeren was nog een aardige uitdaging. Mijn Theo, die toch niet zo snel van zijn stuk gebracht raakt, kreeg zowaar een paniekaanval daar op de parkeerplaats van IKEA. Karren vol pakketten moesten er worden ingeladen, naast die oven.. Het leek wel een potje Tetris op level 50 maar het is natuurlijk gelukt.

We zouden nog zo’n dertig centimeter lege muur overhouden in onze keuken en we moesten een gootsteen over een bestaande oude gootsteen heen bouwen, geen idee hoe, maar we gingen gewoon maar eens beginnen. Met stucen bijvoorbeeld, want de verwijderde afzuigkap had een aardig gat in het plafond achtergelaten. Nog nooit gedaan, wel altijd gefascineerd toegekeken hoe een stukadoor te werk gaat. Ik kan nu vertellen: ik vind alles leuk waar een plamuurmes bij gebruikt moet worden. Heerlijk! We zijn erachter gekomen dat verbouwen vooral vooruitdenken vereist: voordat dat kastje daar komt te staan moet -ie eerst in elkaar gezet worden en dan kunnen we bepalen hoe hoog alles wordt en dan weten we tot hoe hoog het vloertje geëgaliseerd kan worden en om daar bij te kunnen moet eerst dat stopcontact verplaatst en als we dat dan toch doen kunnen we beter nog een stopcontact bijzetten en zo heb je een zin uitgesproken waar je in de praktijk zomaar dagen zoet mee bent. ChatGPT werd een fijne raadgever. “Als je een keuken verbouwt, plaats je dan eerst de kasten en ga je dan tegelen, of moet je eerst tegelen?” Daar kreeg ik zo’n prachtig uitgebreid antwoord op, ik kon netjes voors en tegens afwegen en toen was de keuze snel gemaakt.

Voorts is verbouwen vooral heel vaak wachten: wachten tot het stucwerk verbleekt is, wachten tot het betonnen vloertje droog is, wachten tot de tegellijm is uitgehard, wachten tot de verf is opgedroogd… Eigenlijk bestaat een huis vooral uit water met poeder. Beton? Water met poeder. Stuc? Water met poeder. Tegellijm, voegsel, alles is water met een poedertje. Een andere eye-opener is de hoeveelheid gereedschap die een mens kan aanschaffen. Voor elk snij, timmer, zaag, boor, dril of schuur klusje bestaat een apparaat in honderd verschillende afmetingen met duizend accessoires. Nu hebben wij in ons leven al aardig wat bij elkaar verzameld, maar nog grepen we geregeld mis. (Momenteel staat alleen een cirkelzaag nog op ons verlanglijstje. Maar daar moeten we eerst een klusje bij verzinnen.) De pneumatische boor bijvoorbeeld, is hier onmisbaar. De huizen zijn gebouwd met muren van 60 centimeter dik. Kwamen wij aan met ons Black & Deckertje. Maar voordat je tot de aankoop van zoiets nieuws overgaat wil je toch even afwegen of dat het wel waard is. Hoe vaak gaan we dit nog gebruiken in ons leven?  En áls je dan zo’n pneumatische boor hebt aangeschaft dan baal je weer dat je dat niet jáááren eerder hebt gedaan. Bevredigend, maar toch ook weer niet.

Ruimte is trouwens ook een groot voordeel als je gaat verbouwen. We hadden sowieso de luxe van een tweede keuken. En rondom het huis is plenty plek om kasten en aanrechtbladen te stallen, te zagen, troep te dumpen, en om alles te laten staan als de dag om is. We zijn nu een maand verder en het is pico bello geworden. Met veel improvisatie en last minute-ideeën. De dertig centimeter lege muur bleek maar vijf centimeter te zijn en dat is keurig afgetimmerd, evenals de oude wastafel. Om onbegrijpelijke redenen monteerden ze die vroeger op kniehoogte dus een paar pannen afwassen veroorzaakte een halve hernia. Die oude stenen bak is verdwenen achter een hogere constructie waar de nieuwe gootsteen op prijkt. De kraan (waar we ook zeker een week op moesten wachten) laat precies een centimetertje ruimte vrij om het raam nog te kunnen openen, een mazzeltje. Grote tegels, die volgens de verkoper veel hygiënischer zijn in een keuken, hebben we alsnog geruild tegen kleine tegelmatjes, veel handiger en ook mooier. Tip: Nooit luisteren naar verkopers als je zelf al een idee hebt. Ongeveer halverwege begonnen we ook met de buitenkeuken, om te voorkomen dat we daar in de vrieskou nog tegenaan hikken. Daar hebben we ons ten doel gesteld om er zo weinig mogelijk geld aan uit te geven. Dus alles is hergebruik en tweedehands op een paar bouwmaterialen na. We vorderen gestaag maar binnen is het in elk geval ultiem cocoonen op dit moment.

Tijd, ruimte, geduld en zin. Dat zijn handige omstandigheden. En dan gewoon dóen. Verven vond ik altijd al leuk, tegelen en stucen nu ook. En we zijn ook nog steeds getrouwd, wie had dat gedacht. Voor een verbouwing draaien wij ons hand niet meer om.

Het Perfecte Seizoen

Het Perfecte Seizoen

We hebben een roerig najaar gehad. De rust is inmiddels weder gekeerd, maar onze emoties schoten alle kanten op. Dat kwam omdat we het idee hadden opgevat om Pech Blanc te verkopen. Om ergens anders iets nieuws te beginnen. En de aanleiding daarvan was natuurlijk weer mijn afkeer van routine, sleur en gebrek aan avontuur. En ook een beetje Theo’s ondernemerslust.

We hebben dit jaar alweer ons vijfde seizoen hier gehad. De eerste seizoenen kon ik een naam geven: het Corona seizoen, het Porsche seizoen, het wandelaars seizoen. Dit jaar was het Perfecte Seizoen. Alles ging van een leien dakje, de gasten waren heel leuk, het was een afwisseling van verschillende nationaliteiten. Er waren geen grote verrassingen, ergernissen of tegenvallers. Er was veel regen, dat wel, maar geen lange hittegolf. We hadden genoeg vrije tijd op de werkdagen en voldoende vrije dagen gepland. We hebben zelfs een paar korte vakanties tussendoor gehad. Kortom; het liep gesmeerd. En als iets na jaren eindelijk gesmeerd loopt, dan kun je natuurlijk op je lauweren gaan rusten, ervan genieten en de boel de boel laten, maar zo werkt het bij mij niet. Ik vraag me dan af: wat valt er dan nog te ondernemen? Wordt het niet saai?

Precies op het moment dat ik dat zat te overpeinzen in de septemberzon las ik een bericht op Facebook van Nederlandse gasten die in juni een week hier geweest waren, op zoek naar een B&B ter overname. Ze waren nog steeds aan het zoeken in deze regio. En dat wat ze zochten, was wat wij hier inmiddels hebben: vijf goedlopende gastenkamers, een zwembad, uitzicht, een buitenplek om te eten, een woonhuis met een eigen ingang, een stuk privé tuin en geen verbouwingen nodig. Ik liet het aan Theo zien. Was dit niet een perfecte kans om te pakken? Stel dat we over een paar jaar willen verkopen, wie weet hoe lang het dan duurt voor de kogel door de kerk is. Kunnen we niet nog een keertje zo’n beginfase meemaken, dat alles nog ontwikkeld moet worden? In een omgeving waar we weer op ontdekking kunnen? Afijn, we hebben contact opgenomen met deze mensen, ze waren geïnteresseerd en zouden weer langs komen om te praten ergens in oktober en toen was het gedaan met de rust.

Dagenlang zaten we weer op Green Acres en andere onroerend goed sites. We zochten in de Lot, in de Cevennen, de Languedoc, de Pyreneeën, maar ook in Spanje en zelfs in Italie. Want als we hier straks weg gaan, waar gaan we dan heen? En wat gaan we daar doen? We maakten afspraken voor bezichtigingen in de buurt, we zochten op Google Earth, urenlang, om een pand te vinden dat ons wel wat leek. In Frankrijk krijg je namelijk nooit het exacte adres van een huis dat te koop staat. Meestal zie je het huis voor het eerst bij de afspraak met een makelaar. Waarop je vaak meteen kunt constateren dat je daar nooit wil wonen, want het staat bijvoorbeeld vlak langs een drukke weg, of het buurpand staat er bijna tegenaan geplakt. Om onszelf die tijd en moeite te besparen zoeken we eerst de locatie op Google Earth, dan kun je al een heleboel te weten komen. Geen makkelijk klusje, maar zo leuk als een van ons twee eindelijk roept “ik héb hem!”

We hebben zelfs twee huizen bezichtigd. Een kant en klare watermolen, prachtig gerenoveerd en ingericht, niet al te ver hier vandaan in een idyllische omgeving.  Er zat een zelfstandige gite tegen het woonhuis aan voor toekomstige inkomsten. Een ander huis was een voormalige wijnboerderij, gigantisch groot, ook met een gite die werkelijk aan alle kanten nog vertimmerd en opgeleukt moest worden, een immense tuin die -anders dan op de foto’s van de makelaar- inmiddels behoorlijk verwaarloosd was en een enorme schuur waar je met gemak een werkplaats en nog een paar gites kon hebben. Van beide huizen waren we zo gecharmeerd dat we er in gedachten alweer woonden, maar er moest eerst nog iets verkocht worden.

Wat ons opviel in dit hele proces is dat we er heel anders in zaten dan de eerste keer dat we in Frankrijk zochten. We zijn inmiddels veel meer verwend! We hebben al rust en ruimte. We hebben al een mooi uitzicht. We zijn niet meer zo snel onder de indruk van een zwembad, een paar hectare terrein of een extra schuur. Er is wel een heleboel te koop, maar bij nader inzien viel er ook een heleboel ongezien al af, omdat we er simpelweg niet op vooruit zouden gaan.

We gingen twee weken naar Nederland, zoals we dat elk najaar doen en vertelden aan iedereen dat we misschien volgend jaar op een heel ander adres zouden zitten. Sommigen vonden het grappig dat we weer het avontuur op zochten, anderen snapten er niks van. We werden zo op afstand en met veel afleiding wel weer iets rustiger en bij terugkomst op ons eigen Franse landgoedje onder de stralende zon was de stemming heel anders: waren we helemaal gek geworden? Waarom zouden we hier weggaan? Het is het paradijs!

Het werd oktober, de potentiële kopers kwamen langs en een week later belden ze met hun besluit: ze gingen Pech Blanc niet van ons overnemen. Dat was even terugschakelen. We gingen dus helemaal nergens naartoe. Maar was het niet prima zo? Die watermolen, was dat nou wel slim, hadden we niet altijd geroepen dat je nooit een watermolen moet kopen omdat je dan in een vochtig dal zit ? En dat het met de huidige klimaatveranderingen natuurlijk wachten is op een overstroming? Was dat niet misschien de reden dat die Engelsen het al zo snel weer van de hand deden? Of was het omdat de gite stiekem veel mooier was dan het privé gedeelte? En die wijnboerderij, was die niet veel te groot? Wat moesten we eigenlijk met twee woonkamers en die enorme zolder? En we hadden dan wel doorberekend dat we zeker een jaar aan het verbouwen zouden zijn, maar konden we dat eigenlijk wel? En zouden we daarna nog wel energie hebben om die gigantische tuin aan te pakken? En als we geen gasten meer hebben om mee te tafelen, omdat ze allemaal een eigen keuken hebben, vinden we dat dat niet saai, zo elke avond met z’n tweeën? Kortom, waren we niet al die tijd op zoek naar iets wat we allang hebben?

Dus we blijven lekker zitten waar we zitten. We herwaarderen weer wat we hebben, de vrienden die we hier inmiddels kennen, het gemak waarmee we hier bewegen onder de Fransen.  Maar het heeft meer teweeg gebracht: we beseften tijdens de bezichtiging van de potentiële kopers dat onze privé keuken echt niet meer kon. Daar hadden we nooit wat aan veranderd omdat we altijd de keuken van de B&B gebruiken, ook in de winter. Maar tegeltjes uit de jaren zeventig, een gootsteen uit het jaar kruik en een afwasmachine die niet werkt is natuurlijk geen lokkertje, dus toen de beslissing gevallen was hebben we de sloophamer ter hand genomen en in een halve dag was alles weg. De oude kastjes gaan we hergebruiken voor een buitenkeuken voor de gasten, ook iets wat we al een tijd wilden. Dus de rust in ons hoofd is terug, maar de rust in lijf en leden nog niet want we zitten midden in onze eerste echte doe-het-zelf verbouwing. Dat perfecte seizoen heeft een hoop teweeg gebracht, en saai is het zeker niet.

VerFransen

VerFransen

 

We beginnen te verFransen. Onze commerciële, ondernemende, pro-actieve, Hollandse no-nonsense houding begint een beetje te verbleken. We krijgen steeds meer “joie de vivre”, een “laissez-faire, laissez-passer” instelling, een “carpe diem” mentaliteit. En was dat niet waarom het ons eigenlijk allemaal te doen was? Toch dachten we dat we nooit zo zouden worden. 

We ergerden ons aan de initiatiefloze Fransen, aan hun non-commerciële houding, we verweten ze een gebrek aan werklust, elke keer als we weer ergens voor een dichte deur stonden. We moesten er ontzettend aan wennen, aan het feit dat de winkels vaker dicht dan open bleken te zijn. Als je als Nederlander naar het Franse platteland verhuist dan sta je dus heel vaak tussen de middag jezelf weer voor je kop te slaan: dicht! Natuurlijk, die zitten weer te eten. Drie gangen, wijntje erbij, tukkie draaien en dan misschien nog even de winkel open gooien. 

Een Hollander moet toch minstens een sterfgeval in de eerstegraads familie hebben wil ie z’n winkel een hele dag sluiten. Een Fransman hangt te pas en te onpas zijn bordje “fermeture exceptionelle” voor de ruit. Of heeft -ie zoveel familie die het loodje legt? Dat kan ook, wij zijn hier immers zo’n beetje de jongsten. Maar we verdenken ze ervan dat ze soms gewoon geen zin hebben. Kan gebeuren, morgen weer een dag.

Een ander voorbeeld zijn boerderijen die iets aan huis verkopen met een bordje “Vente directe à la ferme”. Menig erf zijn wij al op gereden op zoek naar verse eieren, pas gestoken asperges of “eigen bijen” honing. Een boer verderop verkoopt kalfsvlees. We dachten dat dat wel een top idee was om ons BBQ vlees daar vandaan te halen voor de vrijdagen. Maar we hebben er nog nooit iemand gezien. Alles stond open, en ondanks vijf blaffende honden aan een ketting konden we overal naar binnen lopen, maar geen boer te bekennen, laat staan een kalf, een winkeltje of een vitrine met een kassa. Sja, als het iedere week zo gaat dan wordt het ingewikkeld dus laat maar zitten, vonden we, hier hebben wij toch geen tijd voor?! Overigens heb ik onlangs besloten helemaal geen kalf of lamsvlees meer te eten. Ik vind dat dieren minstens een leven gehad moeten hebben voor ze geslacht worden, en het liefst een aangenaam leven. 

We kennen ook een ondernemer met een grote moestuin en kippen en die verkoopt zijn eieren, artisjokken en komkommers nog op de ouderwetse manier: langs de weg, onder een overkapping, met een prijslijst erbij en een kistje om het geld in te doen. Lekker makkelijk, geen personeel, altijd open, en de Lot is zo’n lieflijke regio, hier kan dat nog. We vonden het aandoenlijk. Maar onlangs was daar dan toch het Facebookbericht wat niemand hoopte dat ooit zou komen: het geldkistje was gejat. De criminaliteit was nu ook hier doorgedrongen: misbaksels die het vertrouwen van een hardwerkende boer ondermijnen. Hij overwoog om te stoppen met het stalletje, maar na vele digitale harten onder de riem heeft hij besloten om toch door te gaan. Het geldkistje heeft hij vergrendeld en vastgeschroefd aan een degelijke boeren tafel. 

Restaurants zijn qua openingstijden totaal ondoorgrondelijk. De een is in het voorjaar wel open maar alleen in het weekend. De ander heeft alleen lunch. De volgende doet dan de helft van de week afhaal menu’s, maar als de leverancier niet is geweest, dan niet. Het kost ons altijd een hele trits telefoongesprekken voordat we iets kunnen reserveren voor onszelf of voor onze gasten. Zonder reservering is het al helemaal onmogelijk, want als ze tegen etenstijd geen tafel bezet hebben dan gaan ze gewoon alsnog sluiten, dus als je ietsje later bent sta je wederom voor de dichte deur. Een late lunch: impossible! Trop tard! Lunchen doe je hier tussen twaalf en twee en anders niet. 

Een website hebben ze geen van allen en op hun Facebookpagina staan soms de openingstijden vermeld, maar die worden nooit bijgewerkt dus ook daar kun je niet van op aan. Ik heb zelfs eens een oproep gedaan aan de restaurateurs in het dorp of ze alsjeblieft hun pagina wilden updaten “want wij tasten volledig in het duister en we zoeken tafels voor gasten!”  Ze zullen wel gedacht hebben; komt die Hollandse ons even vertellen hoe we moeten communiceren. Ja! Inderdaad, ik draag graag een steentje bij aan het welvaren van de Franse economie. Maar Fransen bellen graag, om te reserveren en vooral om informatie te vragen die al all over het  internet staat. Dat onze beschikbaarheidskalender altijd actueel is en dat ze online een kamer kunnen boeken, daar geloven ze blijkbaar niet in. The Fork? Is hier kansloos.

Het hoogtepunt in onze zoektocht naar een restaurant is altijd in de eerste week van juli. Dan zijn ze en masse gesloten. Je zou denken: juli, zomer, drukte, alle toeristen op zoek naar een plek om te eten, maar wat doen ze: ze gaan zelf op vakantie. Want het hoogseizoen gaat beginnen, dus gaan ze van tevoren uitrusten. Dat hebben we nu drie jaar aangekeken, en toen zijn we het gaan omdenken. Weet je wat? We gaan óók dicht de eerste week van juli. We gaan op vakantie. En dat is dus voor het eerst. Een begin van verFransing. En laten we sowieso maar wat vrije dagen blokkeren tussen april en november, want drukte is leuk, maar elke dag is een beetje overdreven. En zullen we ook maar vast iets voor onszelf boeken aan de Côte d’Azur? Laten we dan ook een beetje zomer-aan-zee meepakken.

Het “ouvert toute l”année” wat we propageerden hebben we van de website gehaald, want we willen helemaal niet werken in de winter. De zomer is lang genoeg geweest, er is genoeg geld binnengeharkt om de winter mee door te komen. Komt bij dat het meer kost om de kamers warm te stoken dan dat het opbrengt voor die twee gasten die langs willen komen, dus een beetje Hollands rekenwerk ligt hier wel aan ten grondslag, maar het idee “genoeg gewerkt” begint te overheersen. Er valt nog  zoveel leuks te doen, het leven is kort, de mooiste dingen zijn gratis etcetera etcetera. Ik weet niet of de Fransen iets willen opsteken van de Hollandse efficiency, maar wij doen graag een beetje mee met hun joviale levensstijl, anders hadden we natuurlijk net zo goed in Nederland kunnen blijven. VerFransen: ik kan het iedereen aanraden. 

Panique

Panique

Zo in het begin van het jaar, na een winterslaap, krijgen we altijd een beetje paniek. Ik geef dat gewoon toe, Theo doet net alsof hij alles onder controle heeft, maar als ik naar die lege agenda kijk dan vraag ik me of of we het jaar wel gaan overleven. Waar blijven de boekingen? Waarom worden we niet gebeld en gemaild? Weten de mensen ons wel te vinden? Moeten we er niet een actie of campagne tegenaan gooien? Zijn we te duur? Wil niemand meer naar Frankrijk? Is er naast vliegschaamte nu ook rij-schaamte? 

 Als we dan gaan vergelijken hoe het het jaar daarvoor was gesteld met de reserveringen, dan komen we eigenlijk altijd tot dezelfde conclusie: ook niks. We hadden een bomvol seizoen, maar het gros van de boekingen kwam pas na februari binnen.Ik zou deze vorm van paniek omschrijven als een milde paniekvorm. Eentje die aanzet tot creativiteit en overleg, tot nieuwe plannen en wijzigingen. Best leuk dus. Maar als ondernemer in den verre bestaan er vele vormen van paniek. 

Zo was er uiteraard in het begin het taalprobleem. Ik dacht wel alles te verstaan maar soms bleek ik iets toch verkeerd begrepen te hebben en zaten we ineens met een overboeking. Geen pretje in het hoogseizoen. 

We hebben te maken gehad met hoosbuien tijdens ons diner buiten. Met overstromingen zelfs terwijl er zes man op het eten wachtten. Stond ik te dweilen in de eetkamer en hebben we iedereen maar in de keuken aan tafel gezet. Een beetje krap maar best gezellig. Dat is overmacht, iedereen begreep dat we daar niet zoveel aan konden doen. Wat stommer was, was bijvoorbeeld een bijna lege gastank midden in het seizoen. We konden nog net voorkomen dat niemand meer kon douchen, doordat de man met de tankwagen van Antargaz met grote haast langs kwam, maar dat gaat ons dus niet meer gebeuren. 

Een andere domme actie was dat we boodschappen moesten doen voor het diner en dat alle winkels gesloten waren. Allemaal! Het bleek Maria Hemelvaart of zoiets te zijn. Een dag die wij in Nederland helemaal niet kennen. We hadden geluk dat we de dag daarvoor best veel op de markt gekocht hadden en dat we met alles wat er in de vriezer en de voorraadkast lag nog een behoorlijk drie gangen menu in elkaar konden flansen. Enerverende dagen zijn dat. Eerst overheerst ongeloof, dan paniek, dan gaan we als een dolle alternatieven bedenken en uiteindelijk lost het zich altijd wel op. Al hebben we wel een beetje mazzel steeds. 

Afgelopen zomer bijvoorbeeld kregen we ’s morgens een mailtje van gasten die een week zouden komen. Ze kondigden aan hoe laat ze er ongeveer zouden zijn die avond. Maar ze stonden helemaal niet in onze agenda! Hoe kon dat nu gebeurd zijn? Ze hadden via een reisbureau geboekt en daarna geannuleerd, en nu kwamen ze toch?! Het bleek een fout van mij te zijn, en ook wel onhandige communicatie. De annulering bleek over een eerdere aanvraag te gaan met andere data. Wat te doen? Helaas voor onze zoon en zijn vriendin moesten ze de hun beloofde kamer afstaan. Ze bivakkeerden al twee nachten in de tent in de tuin en zouden daarna lekker een week een kamer krijgen, maar dat verhaal ging dus niet door. Het was een luxe tent hoor, stahoogte en echte bedden, dus het was echt geen ramp. Maar wat een geluk dat we precies die dagen een kamer hadden vrijgehouden. De gasten hebben een klein beetje van onze paniek meegekregen, maar dat was al snel vergeten en vergeven.

Helemaal in het begin van ons verblijf hier waren onze honden nog niet gewend aan de ruimte en de vrijheid. Ze konden zomaar rond het huis lopen, en, wacht eens even, ze konden ook zomaar van het huis wég lopen. Heel ver weg. Dus soms merkten we ineens dat beide honden al een tijdje uit beeld waren. Logisch, er was geen hek dat ze tegen hield en daar in de verte roken ze allemaal andere beestjes. Urenlang duurde het terwijl het al donker werd en het ook nog keihard regende. Wat konden we doen? Rondrijden en zoeken had geen zin, in kilometers bos. Dat was een zogenaamde verlammende paniek. We konden alleen maar wachten. Middenin de nacht stonden ze ineens weer voor de deur, drijfnat, maar ongedeerd en samen. Daarna hebben we ze allebei een dure GPS tracker omgehangen. Maar tegenwoordig hebben we het niet meer nodig. Ze zijn wat ouder en blijkbaar niet zo nieuwsgierig meer. 

We hebben meegemaakt dat de verwarmingsketel het begaf vlak voor het hoogseizoen. Het was dertig graden buiten, dat was het probleem niet, maar het water voor de douche verwarmde dus ook niet meer. Het is provisorisch gerepareerd door een mannetje dat geen garantie durfde te geven en zo zijn we het seizoen doorgekomen met gekruiste vingers. Daarna is er als de sodemieter een nieuwe ketel geïnstalleerd.

De grasmaaier begaf het in de lente, natuurlijk in het seizoen dat je hem elke week nodig hebt. We hebben te maken gehad met een beest dat ’s nachts over het dak rende en iedereen wakker hield. Met koffers die bij de verkeerde B&B waren afgeleverd, veertig kilometer verderop. Met een zwembadtrapje dat afbrak. Met een hertje dat ’s avonds laat in ons zwembad viel. Met het alarm van datzelfde zwembad dat om niets middenin de nacht iedereen wakker loeide. 

En deze week hadden we een stroomstoring. Een erge, want een schakelaartje omzetten bracht geen oplossing. Het bleek dat er draden in de meterkast waren doorgebrand. We zijn dus eigenlijk ontsnapt aan een grotere ramp: het afbranden van onze B&B.  Elektriciens waren onbereikbaar of te druk. Dus Theo, die deze winter een heel busje heeft omgebouwd tot camper met zoon twee, mocht zijn opgedane kennis met elektra direct weer toepassen. Met de fijne hulp van onze gast, die toevallig ooit elektrotechniek had gestudeerd (alweer zo’n mazzel) heeft hij zelf nieuwe draden getrokken en alles weer veilig aangesloten. Van paniek was nauwelijks sprake meer. Bij Theo niet, en daardoor bij mij ook niet. We lossen het wel weer op. En zo niet, dan tóch. Er zijn blijkbaar altijd meer oplossingen voor een probleem en dat is erg geruststellend. En sommige dingen gaan vanzelf weer goed. Vandaag bijvoorbeeld kwamen er ineens drie boekingen tegelijk binnen. Niks aan het handje dus. Pas de panique. 

Mist

Mist

Er was ons dit weekend drie dagen volle zon beloofd en een graad of veertien. Dat is fijn, na weken van regen en kou, dat je weer voelt dat het voorjaar er aan komt. We kregen al een voorproefje afgelopen week. We gingen wandelen en we moesten onze jas uit trekken, zo warm was het ineens. Het is net februari hè, heerlijk. Maar toen we vrijdagochtend wakker werden hing er een dichte mist rond Pech Blanc. Mist hangt er vaak boven de rivier de Lot. Gek genoeg nooit direct op het water maar een tiental meters erboven, en dat strekt zich dan vaak uit tot in alle omringende dalen. Maar wij zitten veel hoger en kijken er altijd lekker overheen. Een enkele keer komt de mist tot bovenop onze heuvel en die trekt dan rond het middaguur weg. Maar dat gebeurde niet. Vrijdag niet, zaterdag niet, en zondag nog steeds niet. 

Als ik ergens chagrijnig en depressief van word dan is het een grijze omgeving. Mistbanken, flarden, witte wieven, dat vind ik prachtig. Maar die dikke grijze mist, nattig en koud, dat is niet goed voor me. Ik ken mensen waarbij de weersomstandigheden zwaar op het gemoed drukken, maar dat ik zelf ook zo iemand ben merk ik hier heviger dan ooit. Gelukkig waren we net weer open en hadden we ook zowaar weer gasten. We hadden dus genoeg te doen en niet heel veel tijd om erbij stil te staan. Zaterdag kwamen onze gasten uit Albi aan. Een Frans stel, en Albi ligt hier slechts anderhalf uur vandaan. We vonden het lullig voor ze dat het de hele dag zo somber was gebleven, maar die opmerking verbaasde hen. Ze hadden de hele dag zon gehad! Ze waren toch vlak in de buurt, geen mist gezien. Wel god-non-de-ju! Dus die wolk was echt alleen maar hier blijven hangen. 

Ik kan me zo’n soort dag herinneren in Nederland. Hoog zomer, een super goede weersvoorspelling, ik maakte plannen om naar het strand te gaan met iemand. Nogal een onderneming vanaf Utrecht want heel Nederland zou waarschijnlijk die kant op gaan, dus file, file, file, en daarna vechten om een parkeerplaats. Lagen we eindelijk op onze handdoek in bikini, ging die wolk maar niet weg die daar hing. Alles was grauw. Het bleek zo’n dikke laag kust mist te zijn die van geen wijken wist. Na twee uur bibberen van de kou zijn we maar weer in de auto gestapt en vijf minuten landinwaarts was de lucht strak blauw. We hadden dus beter in Utrecht kunnen blijven. 

Maar nu heb ik iets ontdekt. De enige manier om mist voor me te laten werken en me in een betere stemming te brengen is door met mijn camera naar buiten te gaan. Dat is mijn nieuwe hobby. Ik dacht dat het pianospelen zou worden. Dat deed ik vroeger. Na jaren pianolessen kon ik best wat leuks spelen. Totdat ik op mijn twaalfde stopte en geen toets meer aangeraakt heb. Ik dacht dat ik het wel weer leuk zou vinden om op te pakken en kocht vorig jaar een tweedehands digitale piano. Je moet hier namelijk een hobby hebben in de winter. Zonder werk, zonder zon en zonder familie, vrienden en vertier word je hier waarschijnlijk knettergek. Theo heeft het gitaarspelen weer opgepakt en volgt allerlei cursussen. Hij verslindt ook boeken en kan zomaar vier uur in dezelfde houding in een stoel zitten met een boek. Dat kan ik alleen met een héél goed boek. De piano was even leuk maar ook weer net zo frustrerend als vroeger. Er is geen één nummer dat ik zonder haperen uit kan spelen. Mijn vingers zijn stroever. Ik kan niet improviseren. Met bladmuziek ben ik uren bezig om de noten te ontcijferen. Kortom: dit ging niet mijn gedroomde hobby worden. 

Toen las ik op Instagram tips van een fotografe om B&B kamers mooi in beeld te brengen. Het bleek dat alle foto’s voor de website beter konden; het standpunt kon lager, de verlichting in de kamers moest uit, er was een truc om overbelichte ramen te voorkomen. Goeie tips. En ik had nog best een mooie Canon liggen. En een statief. Om te snappen waar dit nou eigenlijk allemaal over ging (lange sluitertijd, middelgroot diafragma) heb ik een online basis cursusje fotografie gevolgd. En ik begon zowaar te begrijpen dat het niet zo super ingewikkeld is. Dat het zelfs niet eens zoveel met cijfers te maken heeft. Al die getallen waren voor mij altijd een reden om me er niet in te gaan verdiepen. Ik volgde nog meer cursussen en ik las de gebruiksaanwijzing van mijn camera eens goed door en ik probeerde wat. Na de nieuwe foto’s voor de kamers (zie hier) ging ik met mijn camera naar buiten en zo kwam ik op een mistige ochtend bij een meertje terecht. 

Het plan was om een zilverreiger in zijn vlucht boven het water in de mist te fotograferen. Best een pittige opdracht aan mezelf want een actiefoto had ik nog niet gedaan. Ik was er eerder geweest maar toen vlogen de reigers steeds net aan de verkeerde kant. Nu positioneerde ik me op een picknickbank, de honden scharrelden er lekker rond, er zaten twee vissers dertig meter verderop die mij, heel aardig, koffie aanboden. Verder was het stil en prachtig. De mist trok soms een beetje op en liet een reepje zonlicht op het water schitteren, dan trok het weer dicht. Ik had mijn camera helemaal ingesteld op de actie en wachtte. Ik ben niet zo goed in wachten. Maar dit wachten was wel spannend. Waar zou de reiger vandaan komen? En zou ik dan op tijd zijn met in- of uitzoomen? En zouden mijn foto’s scherp worden en precies zoals ik hoopte met die vleugels half omhoog? En ondertussen veranderde het licht boven het meertje constant. Zoiets zie je alleen als je er de tijd voor neemt. Ik heb er drie uur gezeten. Drie hele uren. Geen reiger gezien. Misschien kwam het doordat de vissers steeds in hun handen klapten zodra er een vogel in zicht was. Bang dat die vogel hun vis weg zou kapen. Maar het was een mooie les in geduld en in het waarderen van mist. Uiteindelijk had ik nog wel een mooi beeld van drie futen aan de andere kant van het meer. 

En als er geen tijd is om te fotograferen, dan stappen we in de auto. Dat deden we vanmiddag en jawel hoor, nog geen vijf kilometer verderop was het zonovergoten en warm. Dat lag dus het hele weekend voor het grijpen, we moesten er alleen even naar zoeken. 

NB: Op de foto was de achterste fuut net ondergedoken, zie het plonsje. Leuk toch. Straks word ik nog vogelaar. Links zijn twee boomstronkjes of takken die uitsteken, het is er heel ondiep.