VerFransen

VerFransen

 

We beginnen te verFransen. Onze commerciële, ondernemende, pro-actieve, Hollandse no-nonsense houding begint een beetje te verbleken. We krijgen steeds meer “joie de vivre”, een “laissez-faire, laissez-passer” instelling, een “carpe diem” mentaliteit. En was dat niet waarom het ons eigenlijk allemaal te doen was? Toch dachten we dat we nooit zo zouden worden. 

We ergerden ons aan de initiatiefloze Fransen, aan hun non-commerciële houding, we verweten ze een gebrek aan werklust, elke keer als we weer ergens voor een dichte deur stonden. We moesten er ontzettend aan wennen, aan het feit dat de winkels vaker dicht dan open bleken te zijn. Als je als Nederlander naar het Franse platteland verhuist dan sta je dus heel vaak tussen de middag jezelf weer voor je kop te slaan: dicht! Natuurlijk, die zitten weer te eten. Drie gangen, wijntje erbij, tukkie draaien en dan misschien nog even de winkel open gooien. 

Een Hollander moet toch minstens een sterfgeval in de eerstegraads familie hebben wil ie z’n winkel een hele dag sluiten. Een Fransman hangt te pas en te onpas zijn bordje “fermeture exceptionelle” voor de ruit. Of heeft -ie zoveel familie die het loodje legt? Dat kan ook, wij zijn hier immers zo’n beetje de jongsten. Maar we verdenken ze ervan dat ze soms gewoon geen zin hebben. Kan gebeuren, morgen weer een dag.

Een ander voorbeeld zijn boerderijen die iets aan huis verkopen met een bordje “Vente directe à la ferme”. Menig erf zijn wij al op gereden op zoek naar verse eieren, pas gestoken asperges of “eigen bijen” honing. Een boer verderop verkoopt kalfsvlees. We dachten dat dat wel een top idee was om ons BBQ vlees daar vandaan te halen voor de vrijdagen. Maar we hebben er nog nooit iemand gezien. Alles stond open, en ondanks vijf blaffende honden aan een ketting konden we overal naar binnen lopen, maar geen boer te bekennen, laat staan een kalf, een winkeltje of een vitrine met een kassa. Sja, als het iedere week zo gaat dan wordt het ingewikkeld dus laat maar zitten, vonden we, hier hebben wij toch geen tijd voor?! Overigens heb ik onlangs besloten helemaal geen kalf of lamsvlees meer te eten. Ik vind dat dieren minstens een leven gehad moeten hebben voor ze geslacht worden, en het liefst een aangenaam leven. 

We kennen ook een ondernemer met een grote moestuin en kippen en die verkoopt zijn eieren, artisjokken en komkommers nog op de ouderwetse manier: langs de weg, onder een overkapping, met een prijslijst erbij en een kistje om het geld in te doen. Lekker makkelijk, geen personeel, altijd open, en de Lot is zo’n lieflijke regio, hier kan dat nog. We vonden het aandoenlijk. Maar onlangs was daar dan toch het Facebookbericht wat niemand hoopte dat ooit zou komen: het geldkistje was gejat. De criminaliteit was nu ook hier doorgedrongen: misbaksels die het vertrouwen van een hardwerkende boer ondermijnen. Hij overwoog om te stoppen met het stalletje, maar na vele digitale harten onder de riem heeft hij besloten om toch door te gaan. Het geldkistje heeft hij vergrendeld en vastgeschroefd aan een degelijke boeren tafel. 

Restaurants zijn qua openingstijden totaal ondoorgrondelijk. De een is in het voorjaar wel open maar alleen in het weekend. De ander heeft alleen lunch. De volgende doet dan de helft van de week afhaal menu’s, maar als de leverancier niet is geweest, dan niet. Het kost ons altijd een hele trits telefoongesprekken voordat we iets kunnen reserveren voor onszelf of voor onze gasten. Zonder reservering is het al helemaal onmogelijk, want als ze tegen etenstijd geen tafel bezet hebben dan gaan ze gewoon alsnog sluiten, dus als je ietsje later bent sta je wederom voor de dichte deur. Een late lunch: impossible! Trop tard! Lunchen doe je hier tussen twaalf en twee en anders niet. 

Een website hebben ze geen van allen en op hun Facebookpagina staan soms de openingstijden vermeld, maar die worden nooit bijgewerkt dus ook daar kun je niet van op aan. Ik heb zelfs eens een oproep gedaan aan de restaurateurs in het dorp of ze alsjeblieft hun pagina wilden updaten “want wij tasten volledig in het duister en we zoeken tafels voor gasten!”  Ze zullen wel gedacht hebben; komt die Hollandse ons even vertellen hoe we moeten communiceren. Ja! Inderdaad, ik draag graag een steentje bij aan het welvaren van de Franse economie. Maar Fransen bellen graag, om te reserveren en vooral om informatie te vragen die al all over het  internet staat. Dat onze beschikbaarheidskalender altijd actueel is en dat ze online een kamer kunnen boeken, daar geloven ze blijkbaar niet in. The Fork? Is hier kansloos.

Het hoogtepunt in onze zoektocht naar een restaurant is altijd in de eerste week van juli. Dan zijn ze en masse gesloten. Je zou denken: juli, zomer, drukte, alle toeristen op zoek naar een plek om te eten, maar wat doen ze: ze gaan zelf op vakantie. Want het hoogseizoen gaat beginnen, dus gaan ze van tevoren uitrusten. Dat hebben we nu drie jaar aangekeken, en toen zijn we het gaan omdenken. Weet je wat? We gaan óók dicht de eerste week van juli. We gaan op vakantie. En dat is dus voor het eerst. Een begin van verFransing. En laten we sowieso maar wat vrije dagen blokkeren tussen april en november, want drukte is leuk, maar elke dag is een beetje overdreven. En zullen we ook maar vast iets voor onszelf boeken aan de Côte d’Azur? Laten we dan ook een beetje zomer-aan-zee meepakken.

Het “ouvert toute l”année” wat we propageerden hebben we van de website gehaald, want we willen helemaal niet werken in de winter. De zomer is lang genoeg geweest, er is genoeg geld binnengeharkt om de winter mee door te komen. Komt bij dat het meer kost om de kamers warm te stoken dan dat het opbrengt voor die twee gasten die langs willen komen, dus een beetje Hollands rekenwerk ligt hier wel aan ten grondslag, maar het idee “genoeg gewerkt” begint te overheersen. Er valt nog  zoveel leuks te doen, het leven is kort, de mooiste dingen zijn gratis etcetera etcetera. Ik weet niet of de Fransen iets willen opsteken van de Hollandse efficiency, maar wij doen graag een beetje mee met hun joviale levensstijl, anders hadden we natuurlijk net zo goed in Nederland kunnen blijven. VerFransen: ik kan het iedereen aanraden.