Zo in het begin van het jaar, na een winterslaap, krijgen we altijd een beetje paniek. Ik geef dat gewoon toe, Theo doet net alsof hij alles onder controle heeft, maar als ik naar die lege agenda kijk dan vraag ik me of of we het jaar wel gaan overleven. Waar blijven de boekingen? Waarom worden we niet gebeld en gemaild? Weten de mensen ons wel te vinden? Moeten we er niet een actie of campagne tegenaan gooien? Zijn we te duur? Wil niemand meer naar Frankrijk? Is er naast vliegschaamte nu ook rij-schaamte?
Als we dan gaan vergelijken hoe het het jaar daarvoor was gesteld met de reserveringen, dan komen we eigenlijk altijd tot dezelfde conclusie: ook niks. We hadden een bomvol seizoen, maar het gros van de boekingen kwam pas na februari binnen.Ik zou deze vorm van paniek omschrijven als een milde paniekvorm. Eentje die aanzet tot creativiteit en overleg, tot nieuwe plannen en wijzigingen. Best leuk dus. Maar als ondernemer in den verre bestaan er vele vormen van paniek.
Zo was er uiteraard in het begin het taalprobleem. Ik dacht wel alles te verstaan maar soms bleek ik iets toch verkeerd begrepen te hebben en zaten we ineens met een overboeking. Geen pretje in het hoogseizoen.
We hebben te maken gehad met hoosbuien tijdens ons diner buiten. Met overstromingen zelfs terwijl er zes man op het eten wachtten. Stond ik te dweilen in de eetkamer en hebben we iedereen maar in de keuken aan tafel gezet. Een beetje krap maar best gezellig. Dat is overmacht, iedereen begreep dat we daar niet zoveel aan konden doen. Wat stommer was, was bijvoorbeeld een bijna lege gastank midden in het seizoen. We konden nog net voorkomen dat niemand meer kon douchen, doordat de man met de tankwagen van Antargaz met grote haast langs kwam, maar dat gaat ons dus niet meer gebeuren.
Een andere domme actie was dat we boodschappen moesten doen voor het diner en dat alle winkels gesloten waren. Allemaal! Het bleek Maria Hemelvaart of zoiets te zijn. Een dag die wij in Nederland helemaal niet kennen. We hadden geluk dat we de dag daarvoor best veel op de markt gekocht hadden en dat we met alles wat er in de vriezer en de voorraadkast lag nog een behoorlijk drie gangen menu in elkaar konden flansen. Enerverende dagen zijn dat. Eerst overheerst ongeloof, dan paniek, dan gaan we als een dolle alternatieven bedenken en uiteindelijk lost het zich altijd wel op. Al hebben we wel een beetje mazzel steeds.
Afgelopen zomer bijvoorbeeld kregen we ’s morgens een mailtje van gasten die een week zouden komen. Ze kondigden aan hoe laat ze er ongeveer zouden zijn die avond. Maar ze stonden helemaal niet in onze agenda! Hoe kon dat nu gebeurd zijn? Ze hadden via een reisbureau geboekt en daarna geannuleerd, en nu kwamen ze toch?! Het bleek een fout van mij te zijn, en ook wel onhandige communicatie. De annulering bleek over een eerdere aanvraag te gaan met andere data. Wat te doen? Helaas voor onze zoon en zijn vriendin moesten ze de hun beloofde kamer afstaan. Ze bivakkeerden al twee nachten in de tent in de tuin en zouden daarna lekker een week een kamer krijgen, maar dat verhaal ging dus niet door. Het was een luxe tent hoor, stahoogte en echte bedden, dus het was echt geen ramp. Maar wat een geluk dat we precies die dagen een kamer hadden vrijgehouden. De gasten hebben een klein beetje van onze paniek meegekregen, maar dat was al snel vergeten en vergeven.
Helemaal in het begin van ons verblijf hier waren onze honden nog niet gewend aan de ruimte en de vrijheid. Ze konden zomaar rond het huis lopen, en, wacht eens even, ze konden ook zomaar van het huis wég lopen. Heel ver weg. Dus soms merkten we ineens dat beide honden al een tijdje uit beeld waren. Logisch, er was geen hek dat ze tegen hield en daar in de verte roken ze allemaal andere beestjes. Urenlang duurde het terwijl het al donker werd en het ook nog keihard regende. Wat konden we doen? Rondrijden en zoeken had geen zin, in kilometers bos. Dat was een zogenaamde verlammende paniek. We konden alleen maar wachten. Middenin de nacht stonden ze ineens weer voor de deur, drijfnat, maar ongedeerd en samen. Daarna hebben we ze allebei een dure GPS tracker omgehangen. Maar tegenwoordig hebben we het niet meer nodig. Ze zijn wat ouder en blijkbaar niet zo nieuwsgierig meer.
We hebben meegemaakt dat de verwarmingsketel het begaf vlak voor het hoogseizoen. Het was dertig graden buiten, dat was het probleem niet, maar het water voor de douche verwarmde dus ook niet meer. Het is provisorisch gerepareerd door een mannetje dat geen garantie durfde te geven en zo zijn we het seizoen doorgekomen met gekruiste vingers. Daarna is er als de sodemieter een nieuwe ketel geïnstalleerd.
De grasmaaier begaf het in de lente, natuurlijk in het seizoen dat je hem elke week nodig hebt. We hebben te maken gehad met een beest dat ’s nachts over het dak rende en iedereen wakker hield. Met koffers die bij de verkeerde B&B waren afgeleverd, veertig kilometer verderop. Met een zwembadtrapje dat afbrak. Met een hertje dat ’s avonds laat in ons zwembad viel. Met het alarm van datzelfde zwembad dat om niets middenin de nacht iedereen wakker loeide.
En deze week hadden we een stroomstoring. Een erge, want een schakelaartje omzetten bracht geen oplossing. Het bleek dat er draden in de meterkast waren doorgebrand. We zijn dus eigenlijk ontsnapt aan een grotere ramp: het afbranden van onze B&B. Elektriciens waren onbereikbaar of te druk. Dus Theo, die deze winter een heel busje heeft omgebouwd tot camper met zoon twee, mocht zijn opgedane kennis met elektra direct weer toepassen. Met de fijne hulp van onze gast, die toevallig ooit elektrotechniek had gestudeerd (alweer zo’n mazzel) heeft hij zelf nieuwe draden getrokken en alles weer veilig aangesloten. Van paniek was nauwelijks sprake meer. Bij Theo niet, en daardoor bij mij ook niet. We lossen het wel weer op. En zo niet, dan tóch. Er zijn blijkbaar altijd meer oplossingen voor een probleem en dat is erg geruststellend. En sommige dingen gaan vanzelf weer goed. Vandaag bijvoorbeeld kwamen er ineens drie boekingen tegelijk binnen. Niks aan het handje dus. Pas de panique.