Er was ons dit weekend drie dagen volle zon beloofd en een graad of veertien. Dat is fijn, na weken van regen en kou, dat je weer voelt dat het voorjaar er aan komt. We kregen al een voorproefje afgelopen week. We gingen wandelen en we moesten onze jas uit trekken, zo warm was het ineens. Het is net februari hè, heerlijk. Maar toen we vrijdagochtend wakker werden hing er een dichte mist rond Pech Blanc. Mist hangt er vaak boven de rivier de Lot. Gek genoeg nooit direct op het water maar een tiental meters erboven, en dat strekt zich dan vaak uit tot in alle omringende dalen. Maar wij zitten veel hoger en kijken er altijd lekker overheen. Een enkele keer komt de mist tot bovenop onze heuvel en die trekt dan rond het middaguur weg. Maar dat gebeurde niet. Vrijdag niet, zaterdag niet, en zondag nog steeds niet.
Als ik ergens chagrijnig en depressief van word dan is het een grijze omgeving. Mistbanken, flarden, witte wieven, dat vind ik prachtig. Maar die dikke grijze mist, nattig en koud, dat is niet goed voor me. Ik ken mensen waarbij de weersomstandigheden zwaar op het gemoed drukken, maar dat ik zelf ook zo iemand ben merk ik hier heviger dan ooit. Gelukkig waren we net weer open en hadden we ook zowaar weer gasten. We hadden dus genoeg te doen en niet heel veel tijd om erbij stil te staan. Zaterdag kwamen onze gasten uit Albi aan. Een Frans stel, en Albi ligt hier slechts anderhalf uur vandaan. We vonden het lullig voor ze dat het de hele dag zo somber was gebleven, maar die opmerking verbaasde hen. Ze hadden de hele dag zon gehad! Ze waren toch vlak in de buurt, geen mist gezien. Wel god-non-de-ju! Dus die wolk was echt alleen maar hier blijven hangen.
Ik kan me zo’n soort dag herinneren in Nederland. Hoog zomer, een super goede weersvoorspelling, ik maakte plannen om naar het strand te gaan met iemand. Nogal een onderneming vanaf Utrecht want heel Nederland zou waarschijnlijk die kant op gaan, dus file, file, file, en daarna vechten om een parkeerplaats. Lagen we eindelijk op onze handdoek in bikini, ging die wolk maar niet weg die daar hing. Alles was grauw. Het bleek zo’n dikke laag kust mist te zijn die van geen wijken wist. Na twee uur bibberen van de kou zijn we maar weer in de auto gestapt en vijf minuten landinwaarts was de lucht strak blauw. We hadden dus beter in Utrecht kunnen blijven.
Maar nu heb ik iets ontdekt. De enige manier om mist voor me te laten werken en me in een betere stemming te brengen is door met mijn camera naar buiten te gaan. Dat is mijn nieuwe hobby. Ik dacht dat het pianospelen zou worden. Dat deed ik vroeger. Na jaren pianolessen kon ik best wat leuks spelen. Totdat ik op mijn twaalfde stopte en geen toets meer aangeraakt heb. Ik dacht dat ik het wel weer leuk zou vinden om op te pakken en kocht vorig jaar een tweedehands digitale piano. Je moet hier namelijk een hobby hebben in de winter. Zonder werk, zonder zon en zonder familie, vrienden en vertier word je hier waarschijnlijk knettergek. Theo heeft het gitaarspelen weer opgepakt en volgt allerlei cursussen. Hij verslindt ook boeken en kan zomaar vier uur in dezelfde houding in een stoel zitten met een boek. Dat kan ik alleen met een héél goed boek. De piano was even leuk maar ook weer net zo frustrerend als vroeger. Er is geen één nummer dat ik zonder haperen uit kan spelen. Mijn vingers zijn stroever. Ik kan niet improviseren. Met bladmuziek ben ik uren bezig om de noten te ontcijferen. Kortom: dit ging niet mijn gedroomde hobby worden.
Toen las ik op Instagram tips van een fotografe om B&B kamers mooi in beeld te brengen. Het bleek dat alle foto’s voor de website beter konden; het standpunt kon lager, de verlichting in de kamers moest uit, er was een truc om overbelichte ramen te voorkomen. Goeie tips. En ik had nog best een mooie Canon liggen. En een statief. Om te snappen waar dit nou eigenlijk allemaal over ging (lange sluitertijd, middelgroot diafragma) heb ik een online basis cursusje fotografie gevolgd. En ik begon zowaar te begrijpen dat het niet zo super ingewikkeld is. Dat het zelfs niet eens zoveel met cijfers te maken heeft. Al die getallen waren voor mij altijd een reden om me er niet in te gaan verdiepen. Ik volgde nog meer cursussen en ik las de gebruiksaanwijzing van mijn camera eens goed door en ik probeerde wat. Na de nieuwe foto’s voor de kamers (zie hier) ging ik met mijn camera naar buiten en zo kwam ik op een mistige ochtend bij een meertje terecht.
Het plan was om een zilverreiger in zijn vlucht boven het water in de mist te fotograferen. Best een pittige opdracht aan mezelf want een actiefoto had ik nog niet gedaan. Ik was er eerder geweest maar toen vlogen de reigers steeds net aan de verkeerde kant. Nu positioneerde ik me op een picknickbank, de honden scharrelden er lekker rond, er zaten twee vissers dertig meter verderop die mij, heel aardig, koffie aanboden. Verder was het stil en prachtig. De mist trok soms een beetje op en liet een reepje zonlicht op het water schitteren, dan trok het weer dicht. Ik had mijn camera helemaal ingesteld op de actie en wachtte. Ik ben niet zo goed in wachten. Maar dit wachten was wel spannend. Waar zou de reiger vandaan komen? En zou ik dan op tijd zijn met in- of uitzoomen? En zouden mijn foto’s scherp worden en precies zoals ik hoopte met die vleugels half omhoog? En ondertussen veranderde het licht boven het meertje constant. Zoiets zie je alleen als je er de tijd voor neemt. Ik heb er drie uur gezeten. Drie hele uren. Geen reiger gezien. Misschien kwam het doordat de vissers steeds in hun handen klapten zodra er een vogel in zicht was. Bang dat die vogel hun vis weg zou kapen. Maar het was een mooie les in geduld en in het waarderen van mist. Uiteindelijk had ik nog wel een mooi beeld van drie futen aan de andere kant van het meer.
En als er geen tijd is om te fotograferen, dan stappen we in de auto. Dat deden we vanmiddag en jawel hoor, nog geen vijf kilometer verderop was het zonovergoten en warm. Dat lag dus het hele weekend voor het grijpen, we moesten er alleen even naar zoeken.
NB: Op de foto was de achterste fuut net ondergedoken, zie het plonsje. Leuk toch. Straks word ik nog vogelaar. Links zijn twee boomstronkjes of takken die uitsteken, het is er heel ondiep.