Panique

Panique

Zo in het begin van het jaar, na een winterslaap, krijgen we altijd een beetje paniek. Ik geef dat gewoon toe, Theo doet net alsof hij alles onder controle heeft, maar als ik naar die lege agenda kijk dan vraag ik me of of we het jaar wel gaan overleven. Waar blijven de boekingen? Waarom worden we niet gebeld en gemaild? Weten de mensen ons wel te vinden? Moeten we er niet een actie of campagne tegenaan gooien? Zijn we te duur? Wil niemand meer naar Frankrijk? Is er naast vliegschaamte nu ook rij-schaamte? 

 Als we dan gaan vergelijken hoe het het jaar daarvoor was gesteld met de reserveringen, dan komen we eigenlijk altijd tot dezelfde conclusie: ook niks. We hadden een bomvol seizoen, maar het gros van de boekingen kwam pas na februari binnen.Ik zou deze vorm van paniek omschrijven als een milde paniekvorm. Eentje die aanzet tot creativiteit en overleg, tot nieuwe plannen en wijzigingen. Best leuk dus. Maar als ondernemer in den verre bestaan er vele vormen van paniek. 

Zo was er uiteraard in het begin het taalprobleem. Ik dacht wel alles te verstaan maar soms bleek ik iets toch verkeerd begrepen te hebben en zaten we ineens met een overboeking. Geen pretje in het hoogseizoen. 

We hebben te maken gehad met hoosbuien tijdens ons diner buiten. Met overstromingen zelfs terwijl er zes man op het eten wachtten. Stond ik te dweilen in de eetkamer en hebben we iedereen maar in de keuken aan tafel gezet. Een beetje krap maar best gezellig. Dat is overmacht, iedereen begreep dat we daar niet zoveel aan konden doen. Wat stommer was, was bijvoorbeeld een bijna lege gastank midden in het seizoen. We konden nog net voorkomen dat niemand meer kon douchen, doordat de man met de tankwagen van Antargaz met grote haast langs kwam, maar dat gaat ons dus niet meer gebeuren. 

Een andere domme actie was dat we boodschappen moesten doen voor het diner en dat alle winkels gesloten waren. Allemaal! Het bleek Maria Hemelvaart of zoiets te zijn. Een dag die wij in Nederland helemaal niet kennen. We hadden geluk dat we de dag daarvoor best veel op de markt gekocht hadden en dat we met alles wat er in de vriezer en de voorraadkast lag nog een behoorlijk drie gangen menu in elkaar konden flansen. Enerverende dagen zijn dat. Eerst overheerst ongeloof, dan paniek, dan gaan we als een dolle alternatieven bedenken en uiteindelijk lost het zich altijd wel op. Al hebben we wel een beetje mazzel steeds. 

Afgelopen zomer bijvoorbeeld kregen we ’s morgens een mailtje van gasten die een week zouden komen. Ze kondigden aan hoe laat ze er ongeveer zouden zijn die avond. Maar ze stonden helemaal niet in onze agenda! Hoe kon dat nu gebeurd zijn? Ze hadden via een reisbureau geboekt en daarna geannuleerd, en nu kwamen ze toch?! Het bleek een fout van mij te zijn, en ook wel onhandige communicatie. De annulering bleek over een eerdere aanvraag te gaan met andere data. Wat te doen? Helaas voor onze zoon en zijn vriendin moesten ze de hun beloofde kamer afstaan. Ze bivakkeerden al twee nachten in de tent in de tuin en zouden daarna lekker een week een kamer krijgen, maar dat verhaal ging dus niet door. Het was een luxe tent hoor, stahoogte en echte bedden, dus het was echt geen ramp. Maar wat een geluk dat we precies die dagen een kamer hadden vrijgehouden. De gasten hebben een klein beetje van onze paniek meegekregen, maar dat was al snel vergeten en vergeven.

Helemaal in het begin van ons verblijf hier waren onze honden nog niet gewend aan de ruimte en de vrijheid. Ze konden zomaar rond het huis lopen, en, wacht eens even, ze konden ook zomaar van het huis wég lopen. Heel ver weg. Dus soms merkten we ineens dat beide honden al een tijdje uit beeld waren. Logisch, er was geen hek dat ze tegen hield en daar in de verte roken ze allemaal andere beestjes. Urenlang duurde het terwijl het al donker werd en het ook nog keihard regende. Wat konden we doen? Rondrijden en zoeken had geen zin, in kilometers bos. Dat was een zogenaamde verlammende paniek. We konden alleen maar wachten. Middenin de nacht stonden ze ineens weer voor de deur, drijfnat, maar ongedeerd en samen. Daarna hebben we ze allebei een dure GPS tracker omgehangen. Maar tegenwoordig hebben we het niet meer nodig. Ze zijn wat ouder en blijkbaar niet zo nieuwsgierig meer. 

We hebben meegemaakt dat de verwarmingsketel het begaf vlak voor het hoogseizoen. Het was dertig graden buiten, dat was het probleem niet, maar het water voor de douche verwarmde dus ook niet meer. Het is provisorisch gerepareerd door een mannetje dat geen garantie durfde te geven en zo zijn we het seizoen doorgekomen met gekruiste vingers. Daarna is er als de sodemieter een nieuwe ketel geïnstalleerd.

De grasmaaier begaf het in de lente, natuurlijk in het seizoen dat je hem elke week nodig hebt. We hebben te maken gehad met een beest dat ’s nachts over het dak rende en iedereen wakker hield. Met koffers die bij de verkeerde B&B waren afgeleverd, veertig kilometer verderop. Met een zwembadtrapje dat afbrak. Met een hertje dat ‘s avonds laat in ons zwembad viel. Met het alarm van datzelfde zwembad dat om niets middenin de nacht iedereen wakker loeide. 

En deze week hadden we een stroomstoring. Een erge, want een schakelaartje omzetten bracht geen oplossing. Het bleek dat er draden in de meterkast waren doorgebrand. We zijn dus eigenlijk ontsnapt aan een grotere ramp: het afbranden van onze B&B.  Elektriciens waren onbereikbaar of te druk. Dus Theo, die deze winter een heel busje heeft omgebouwd tot camper met zoon twee, mocht zijn opgedane kennis met elektra direct weer toepassen. Met de fijne hulp van onze gast, die toevallig ooit elektrotechniek had gestudeerd (alweer zo’n mazzel) heeft hij zelf nieuwe draden getrokken en alles weer veilig aangesloten. Van paniek was nauwelijks sprake meer. Bij Theo niet, en daardoor bij mij ook niet. We lossen het wel weer op. En zo niet, dan tóch. Er zijn blijkbaar altijd meer oplossingen voor een probleem en dat is erg geruststellend. En sommige dingen gaan vanzelf weer goed. Vandaag bijvoorbeeld kwamen er ineens drie boekingen tegelijk binnen. Niks aan het handje dus. Pas de panique. 

Kokkerellen

Kokkerellen

Afgelopen voorjaar werden we gebeld door iemand van een Frans opleidingsinstituut die alleraardigst opmerkte dat we een prachtige website hebben. “Wie heeft uw website gemaakt?” vroeg ze. “Ik zelf”, antwoordde ik. 

“Wat fantastisch, dus daar heeft u verstand van. En bent u ook actief op social media?” “Jazeker, we posten bijna dagelijks iets op Instagram en Facebook”. 

Voilà, parfait, donc vous êtes très actif! En ik zie dat uw website ook naar het Engels, het Spaans en zelfs naar het Nederlands is vertaald!” “Ja, nou dat is niet zo ingewikkeld want we zíjn Nederlands”. 

En ondertussen dacht ik, waar gaat dit heen, waarom word ik hiervoor gebeld? “We kunnen u een cursus aanbieden die geheel door de Franse staat bekostigd wordt, het is dus helemaal gratis en is helemaal toegepast op uw beroep. Maar ik zie dat u geen talencursus nodig hebt en ook al verstand hebt van websites en social media. Kookt u ook voor uw gasten?” 

Aha, dat was het dus, een cursus. Vlak voor het hoogseizoen, wie zit daar nu op te wachten, en ik wilde eigenlijk al ophangen met de mededeling dat ik hier geen tijd voor had. 

“Heeft u misschien interesse in de cursus over wijn?” Wijn? Wacht even, dat kon nog best leuk worden. “Als u meer leert over de wijnen kunt u uw gasten beter adviseren. Of een reeks lessen over het prepareren van vegetarische maaltijden…” Kijk! Dát is nog eens een goed idee! Sinds we veel meer Nederlanders over de vloer hebben krijgen we namelijk ook ineens vegetariërs. 

In Frankrijk is vleesloos eten nog niet erg ingeburgerd. Wij hebben in elk geval in onze twee Corona jaren, met alleen maar Franse gasten, niet één aanvraag voor vegetarisch eten gekregen. Ook niet voor lactose- of glutenvrije maaltijden trouwens. 

Maar sinds we bij een grote Nederlandse reisorganisatie zijn aangesloten krijgen we de voorkeuren schriftelijk door: vegetarisch, geen vlees of geen vis of allebei niet, lactose vrij, glutenvrij.. en daar moesten wij wel even aan wennen. Kook je dan anders voor degene die de uitzondering aanvraagt? Dan sta je dus dubbel te koken. En laat ik nou dat hele koken niet bedacht hebben. Het was Theo’s idee om ook diners aan te bieden. Ik vond het ontbijt altijd leuk om te doen, maar ik heb achttien jaar voor drie kinderen moeten koken die allemaal hun eigen voorkeuren hadden en daar was ik eigenlijk helemaal klaar mee. Als ze het huis uit zijn, dacht ik, hoef ik alleen nog maar lekkers te maken voor ons tweeën, hoe makkelijk en leuk is dat? Dan kunnen we eindelijk elke avond eten wat we zelf het lekkerst vinden. 

Theo kookte door de weeks eigenlijk nooit, maar als er vrienden kwamen eten dan trok hij alle registers open. Dan ging hij naar de Hanos en kwam hij met de duurste ingrediënten thuis en meestal ook nog met een gadget of twee. Een rookpan, een barbecue schort, een truffelschaaf, slakkenbordjes, van die dingen die je misschien één keer per jaar uit de kast trekt. Vervolgens kreeg hij natuurlijk alle lof en ik dacht vooral “ja, duh, zó kan ik het ook, maar als we dit van maandag tot en met vrijdag doen dan zijn we vrij snel failliet.”

Maar goed, het Frankrijk plan lag er, en hij bleef aandringen en ik zei: “Prima, ga jij maar koken, ik help wel, maar jij bent te allen tijde eindverantwoordelijk.” Ik kreeg het Spaans benauwd van het idee dat er tien onbekende en betalende gasten aan tafel zouden zitten. Daar heeft Theo dus helemaal geen last van. Een opleiding of cursus hebben we allebei nooit genoten. We zijn wél ervaringsdeskundigen; we houden erg van uit eten gaan, al van kleins af aan. Vegetarisch is echter niet onze eerste keuze dus daar valt nog wel wat te leren. Ik liet me dus  omlullen en liet ons inschrijven voor de cursus “De Vegetarische keuken en sauzen”. Sauzen! Ook leuk. De cursus zou pas in het naseizoen zijn en online, dus in onze zeeën van vrije tijd zouden we lekker iets te doen hebben. 

De eerste les zaten we dus verwachtingsvol voor de laptop toen we er achter kwamen dat we maar met een heel klein groepje waren: acht cursisten! Dat er weliswaar geen camera aan stond maar dat er wel verwacht werd dat we actief mee deden. We moesten dus zo nu en dan het woord nemen, een vraag beantwoorden, een recept uittesten en vertellen hoe dat verlopen was. In het Frans! Als enige buitenlanders. Met een lerares die zó rap Frans sprak dat je oren ervan klapperden en met termen en ingrediënten waar we nog nooit van gehoord hadden. Potimarron,  badigeonner, grumeaux, ébullition, couper en sifflet, en ga zo maar door. We zaten meer in google translate dan in de cursus. Tegen de tijd dat we een vertaling gevonden hadden, was onze juf al een recept verder. 

En dat twee uur aanéén. Inmiddels balen we elke dinsdag en donderdag als het alarm van onze telefoon gaat: vanmiddag cursus. Shit. Weer midden op de dag twee uur op de computer. En we hebben geen recept uitgeprobeerd! We hebben namelijk ook nog gasten, dus helemaal geen zeeën van vrije tijd. Maar we moeten nu wel doorgaan anders moeten we alles zelf betalen. (Gratis was in dit geval: betalen en bij 100% aanwezigheid krijg je je geld terug). Dus we loggen nu steeds netjes in en melden ons aan, luisteren met een half oor, kijken af en toe de spaarzame video, vouwen onderwijl een wasje, of schrobben de keukenvloer en als we de woorden “Est-ce que…” horen dan spitsen we onze oren want dan komt er een vraag. Dan kunnen we snel een antwoord typen in de chat. Af en toe echter spreekt ze ons ineens rechtstreeks aan: 

Liesbet, est-ce que vous avez déjà préparé une sauce piccalilly pour accompagner les croquettes Hollandaises?” (Liesbet, heb je weleens een piccalilly saus gemaakt voor bij de Hollandse kroketten?) En dan schrikken we ons helemaal te pletter “Wát zegt ze?! Wát moet ik typen?” “Moutarde! Typ maar dat je kroketten liever met mosterd eet!” 

Jut en Jul op cursus. We leren best wat, we hebben een saté saus gemaakt die toch echt wel lekkerder was dan een pot van Wijko, het zijn soms leuke recepten en goeie tips, maar we hadden een soort tv-programma verwacht waarin iemand kookt en uitlegt wat -ie kookt. Jamie’s Kitchen, zoiets. Maar we krijgen twee uur lang vooral tekst te zien en de juf draagt het voor. 

Gelukkig is er in elk geval één fanatieke mede cursist, een chefkok notabene, die eigenlijk helemaal niks meer hoeft te leren en die dolgraag al zijn baksels laat zien. Die is het grootste deel van de tijd met de juf in gesprek, dus die zijn we enorm dankbaar. Laat ons maar gewoon kokkerellen en her en der wat info verzamelen. We leren in elk geval ontzettend veel Frans!

Nieuwe Buren II

Nieuwe Buren II

Vorig jaar was het huis naast dat van ons bijna verkocht aan een stel dat er permanent wilde gaan wonen. Voor ons was dat even slikken, want tot die tijd was het huis meestal onbewoond. Het werd weleens verhuurd, aan soms een verschrikkelijke Parijzenaar met allerlei dwangneuroses en soms aan hele aardige mensen uit Bordeaux. Maar nu was er dus een echtpaar uit Orléans geïnteresseerd. Een week voor de overdracht was de man echter gaan twijfelen, ik heb erover geschreven in het eerste deel van Nieuwe Buren. Lang verhaal kort: ze hebben de koop niet doorgezet, ze hebben zelfs op de ochtend van de dag van overdracht afgebeld. Dat vonden wij merkwaardig, slordig en vrij onbeleefd. 

 Achteraf bleek dat de man last had van stemmingswisselingen. Op het moment van bezichtigen was hij manisch enthousiast over alles, maar tegen de tijd dat ze zouden gaan tekenen sloeg er een depressie toe en durfde hij de beslissing niet aan. Zielig voor hem, voor haar, voor de verkoper, niemand zag het aankomen en niemand kon er wat aan doen. Toen stond het huis dus weer lange tijd leeg en haalden wij een klein beetje opgelucht adem dat de situatie bleef zoals -ie altijd was: lekker rustig. 

 Maar ineens was daar het bericht van de eigenaar dat er alsnog een koper was, de zaak was eigenlijk al rond en ze zou die week komen. Of ze gebruik kon maken van onze oprit zodat de verhuiswagen kon keren? Wij waren reuze benieuwd. Het zou gaan om een vrouw alleen. Gepensioneerd. Frans. Er kwam niet één verhuiswagen maar wel drie en wel zes mannen om alle dozen uit te laden. Gelukkig zit er een hele grote schuur bij het huis waar al die dozen naartoe gingen. Je kunt je afvragen waarom een mens z’n hele leven van alles mee zeult als het van een vrachtwagen rechtstreeks naar een opslagruimte gaat, misschien was ze wel een hoarder en was dit huis perfect, juist door die grote schuur. 

 Het was allemaal midden in het drukke seizoen dus veel meer dan een bonjour en een bonsoir kwam er niet van, totdat we merkten dat ze ook helemaal niet zat te wachten op meer dan dat. Als ze buiten zat liep ze vaak naar binnen zodra ze ons in de smiezen kreeg. Als ze op een stoel bij haar voordeur zat was dat meestal met haar rug naar ons toe, en als we haar op de oprit tegenkwamen dan liep ze zo gauw mogelijk door. Ach, het was eigenlijk wel zo makkelijk, de mensen uit Orléans waren het tegenovergestelde geweest, die wilde liefst direct goede vrienden worden die te pas en te onpas bij elkaar over de vloer kwamen. Deze vrouw leek misschien wel op ons: graag op zichzelf. 

 Met onze andere buren was het contact ook spaarzaam. De enige Franse familie in ons gehucht had zelfs meteen een aanvaring met haar. Het ging over een stuk grond maar meer details kennen we niet. Wel waren er getuige van dat onze oude buren met een cadeau bij haar langs wilden gaan en dat ze bij het hek op hoge toon een hele preek over zich heen kregen. Er werd duidelijk niets uitgepraat want het hek bleef gesloten totdat ze met cadeau en al weer afdropen. 

 Het werd er niet beter op toen haar hondje om de haverklap uit haar tuin ontsnapte en als een speer naar het kippenhok van de Franse buren rende om een lekker hapje te halen. Hier was duidelijk sprake van een mismatch: een vrouw op leeftijd die haar hondje het liefst aan de lijn hield voor een ommetje, en een volkomen ongeleid projectiel met veel teveel energie. Ik geloof dat er al drie kippen gesneuveld waren toen ze drastische maatregelen nam en een omheining om haar tuin liet maken. Tegelijkertijd stierf het jonge katje dat ze vlak na de verhuizing had genomen. Een schatje, maar het beest had rattengif gevonden dat nog in één van de kelders lag. Een nogal moeizame start op een nieuw adres, zullen we maar zeggen. 

 Inmiddels kwamen ook haar zoon en dochter af en toe langs, en toen het veertig graden werd hebben we ze aangeboden om een plons in ons zwembad te nemen. Daar maakten ze dankbaar gebruik van. We hadden dan wel weinig tijd voor een gesprek, maar we waren van goede wil. We aaiden elke dag haar hond als die kwispelend tegen het hek op sprong. Ik mocht de vijgen uit haar vijgenboom halen en heb haar later een pot jam van die vijgen gegeven. Ze zei dat we maar eens een apéro moesten drinken en wij zeiden ja, zodra het weer rustig wordt! 

 En toen kreeg ik ineens een foto doorgestuurd van een buurman iets verderop. Het was een verkoop advertentie van een huis. Het huis naast ons! Prachtige foto’s, briljante omschrijving, drone beelden, en bijna een ton bovenop de prijs die er zes maanden geleden voor betaald was. 

Dus… ze wil alweer weg? Ze heeft nog niet eens kennisgemaakt en ze vertrekt alweer? De hele tuin is net omheind maar het bevalt niet? Ze heeft niks verbouwd, nog niet eens een nieuwe septic tank geplaatst, en ze wil een ton winst maken? Lag het aan ons? Was een B&B naast de deur misschien toch teveel overlast? Allemaal vragen waar we toch wel antwoord op wilden. Maar kon dat bij een apéro? Is het in Frankrijk niet heel onbeleefd om meteen met gestrekt been alles boven tafel te krijgen? 

 Het werd eind september en toen gingen we voor drie weken naar Nederland, huis en haard achterlatend aan een alleraardigst Nederlands stel dat op onze dieren kwam passen. En uitgerekend toen ging onze nieuwe buurvrouw een borrel organiseren voor heel Pech Blanc (acht mensen). Onze oppassers spraken prima Frans maar vonden het ongepast om te proberen de antwoorden op onze vragen te ontfutselen. Ze gokten dat deze vrouw eenzaam was op het platteland. Onze oude Franse buurvrouw gokt dat het een vrouw is die waarschijnlijk nergens echt tevreden is en nu probeert winst te maken. Daarbij had ze wel begrepen dat de nieuwe bewoonster bang is voor vleermuizen, dazen en andere stekende insecten. En laten die nou afgelopen zomer uitbundig en in grote getale tekeer zijn gegaan hier. 

 Wij zien inmiddels het nut van een nadere kennismaking niet echt meer nu we weten dat ze waarschijnlijk niet lang blijft. Maar nu de rust hier is wedergekeerd moeten we toch maar eens zelf het initiatief nemen tot een borreltje. Al is het alleen maar omdat we het allemaal niet begrijpen. Hoe kun je nu niet gelukkig wonen op Pech Blanc?

De Fluitende Pad

De Fluitende Pad

Onze accommodatie leent zich uitstekend voor groepsuitjes. Er kunnen hier tien mensen slapen, eten, zwemmen, borrelen, spelletjes doen, wandelen, kortom, bij elkaar zijn zonder dat er andere gasten bij zijn. Echter: wij hebben er niet zulke leuke ervaringen mee. De eerste keer dat wij een groepsboeking kregen waren we helemaal blij. Drie nachten de hele tent vol, ergens in het naseizoen. Met eten. Makkie prakkie. Het waren vijf Franse stellen, vrienden van vroeger, ergens in de dertig nu, die elk jaar bij elkaar kwamen voor een lang weekend. Superaardige lui, maar het eerste wat ons opviel was dat ze al hun eigen drank hadden meegenomen. Niet alleen wijn, van alles wat. Daar gingen wij dus niks op verdienen. Ze dronken een apéro bij het jeu de boulen, het zag er allemaal reuze gezellig uit, we werden uitgenodigd om een glaasje mee te drinken, maar daarna waren wij eigenlijk alleen nog maar slaaf. Er liep om de haverklap iemand binnen voor iets wat ze nodig hadden, een slakom om drankjes in te mengen, een extra kurkentrekker, ijsblokjes, schaaltjes etc. etc. En de drank bleef vloeien en ze werden natuurlijk steeds luidruchtiger. 

 

Gelukkig heeft onze slaapkamer alleen een raam aan de voorkant en is de overkapping aan de achterkant. Wat er in de avonden allemaal gebeurd is weten wij niet. Maar nadat ze vertrokken waren zagen we dat er een plank was doorgebroken bij het hek in de hangar. En er was duidelijk iemand gewond geraakt want we vonden her en der spatten bloed. Ze hadden niks gemeld over het gebroken hek trouwens, slordig. Bij een andere kleinere groep ben ik na middernacht in mijn badjas naar buiten gegaan om ze te vragen wat stiller te zijn, want er was helaas toch één kamer bezet door een stel dat er niet bij hoorde, en we hebben ook nog altijd buren. Groepen met drank, het is eigenlijk gewoon nooit leuk. Je voelt je een vreemde op je eigen terrein en  je wordt behandeld als bediende in je eigen huis. 

 

De groep die daarna een aanvraag deed hebben we afgewezen, maar ze waren erg volhardend en besloten langs te komen om ons gerust te stellen. Ze zouden zich netjes gedragen, ze begrepen dat het misschien verontrustend was, na onze ervaringen, maar ze wilden zelfs borg betalen om zorgen over schade weg te nemen. Vooruit dan maar weer. Een dag voor hun aankomst hadden we overstromingen gehad en hoopte ik nog dat we alles konden annuleren wegens overmacht, maar ook daar wilden ze niets van horen. Ze zouden er geen probleem mee hebben als het een beetje muf rook in de kamers. Het was wederom een hele andere rol die we die dagen hadden, geen enkele interactie met onze gasten, maar deze keer hadden we het geluk dat het constant regende en dat de herrie binnen bleef. Op een glas na was er niks kapot. 

 

Afgelopen najaar kregen we een aanvraag van een oudere Franse man die met zijn vriendengroep de hele tent wilde afhuren voor een wandelweek. Ze waren allemaal gepensioneerd. Ze hoopten dat ze het überhaupt zouden halen tot de datum van reservering, want hij was er vroeg bij. We hebben even moeten overleggen. Toch weer een groepsboeking aannemen? Bejaarden die de hele dag wandelen zullen toch niet ook nog de hele nacht zuipen en lawaai maken? We namen het aan. 

 

Rond het uur van aankomst kregen we een telefoontje van één van de dames dat ze verdwaald was en dat de routebeschrijving niet klopte. Toen ik uitlegde dat ze bij de bordjes langs de D143 naar links moest zei ze dat die bordjes er niet waren. “Jawel mevrouw, die staan er echt, twee zelfs.” “Nee hoor. Er staan geen bordjes.” Dat begint lekker, dacht ik. Uiteindelijk kwam ze tegelijk met alle anderen aan en was er het eerste half uur een onderlinge discussie over de bordjes en de routebeschrijving. Ze stonden er wel, ja, maar wel véél verder dan de routebeschrijving meldde. Bij de verdeling van de kamers hoorden we de dames (allen oorspronkelijk uit Parijs) smoezelen dat er te weinig kamers waren. “We hadden vijf kamers gereserveerd. Er zijn er maar vier!” Waarop ik ze allervriendelijkst de vijfde kamer liet zien. Wat zou het volgende commentaar zijn? 

 

Dat kwam de volgende ochtend. “Madame”, riep een van de dames mij “u heeft volgens mij twee matrasbeschermers op het bed liggen”. Ik ben meegelopen want ik had geen idee waar ze het over had. “Kijk”, zei ze “dit is een matrasbeschermer en die daarbovenop ook”. Het ging om een molton matrasbeschermer en daarop een jersey hoeslaken. “Vindt u het niet comfortabel?” “Oh ja, zeker wel!”. “Het is geen katoen maar een jersey laken, wilt u dat ik er een ander laken omheen doe?” “Oh nee, nee hoor, maar ik dacht dat het twee matrasbeschermers waren.” Toegegeven, het lijkt een beetje op elkaar, maar ik snapte eerlijk gezegd het probleem niet. Er was blijkbaar geen probleem, maar mevrouw was gerustgesteld. Toen had de mevrouw uit een andere kamer nog een klacht. 

 

“Er hangt een rookmelder in onze kamer die een nieuwe batterij moet, want ik heb de hele nacht gepiep gehoord.” Haar man werd erbij geroepen en samen gingen wij in de kamer op zoek naar de rookmelder. Die er niet hing, want die is een tijd geleden van het plafond gekomen en die hebben we nooit terug gehangen. Maar ik had al zo’n vermoeden wat er aan de hand was. “Slaapt u met het raam open?” Ja, ze hadden die nacht het raam open gelaten. “Dan heeft u waarschijnlijk onze fluitende pad gehoord.” “Een pad?! Wat zegt u nou?! Dat is onmogelijk, het was absoluut een rookmelder want zoiets hebben we thuis ook eens aan de hand gehad.” Met foto’s en YouTube filmpjes heb ik laten zien en horen hoe onze vroedmeesterpad -de crapaud accoucheur, weet ik nu- tekeer kan gaan ’s nachts, maar ze liet zich niet overtuigen en de hele groep had moeite dit te geloven. Toevallig hadden we de pad de week ervoor eindelijk eens te zien gekregen toen we er in de het donker bijna bovenop gingen staan. Een onooglijk klein beestje is het, met een grote klont eieren aan z’n kont. Het ziet er behoorlijk onsmakelijk uit. En hij maakt dus een soort electronisch repeterend geluid wat inderdaad op een alarm lijkt. “Weet u wat”, zei ik tenslotte, “we wachten tot de zon ondergaat, en als hij dan weer begint te fluiten, dan laat ik het u weten en dan kunt u zelf luisteren of dat het gepiep was dat u vannacht hoorde.” 

 

Godzijdank begon onze crapaud, zodra het schemerde, weer met zijn fluitje. En nu moest mevrouw toch toegeven dat dit het geluid was dat haar wakker had gehouden. “Ik wil hem wel voor u doodmaken, dan heeft u er geen last meer van”. Maar dat ging haar te ver en dat had ik natuurlijk ook nooit gedaan, als ik hem al kon vinden. Maar de mannen moesten er hartelijk om lachen, het ijs was eindelijk gebroken en we hebben de rest van de week de ene veer na de andere in onze kont gekregen. Over het eten, de inrichting van de B&B, ons Frans, mijn kleding. Opvallend was dat de mevrouw die het moeilijkst deed in het begin over de bordjes uiteindelijk met de grootste complimenten strooide. Ik denk dat ze mijn nieuwe beste vriendin wordt. En zo hadden we eindelijk een leuke ervaring met een groep gasten.  Mensen van ver boven de zeventig die nog twaalf kilometer per dag wandelen, elk jaar een week met elkaar doorbrengen terwijl ze inmiddels in alle uithoeken van het land wonen, die heel hard met elkaar kunnen lachen en behoorlijk goed van het leven genieten, daar kun je dan alleen nog maar bewondering voor hebben. 

 

Keert het tij?

Keert het tij?

Ik ben laatst zomaar een weekend naar Nederland geweest. Theo had een hele groep vrienden uitgenodigd voor een reünie van zijn jonge jaren. Hartstikke leuk, maar ik had de indruk dat ik daar niet bij moest gaan zitten, dus ik heb een ticket geboekt. Even iedereen weer zien voordat het hoogseizoen begint. 

Het was een goed gekozen moment. Onze middelste zoon was niet happy want zijn vriendin had het uitgemaakt, de oudste zoon was juist net gaan samenwonen en wilde graag laten zien hoe zij er nu bij zaten. Tegelijkertijd struggelt hij met het afronden van zijn studie. Mijn vader is wat lustelozer aan het worden, Theo’s moeder zit weer in een medische molen, kortom, een hoop gedoe. Zoon Drie zit overigens voor een stage helemaal in Dubai dus daar hebben we nauwelijks zicht op, ook even wennen. 

Toen ik op het vliegveldje van Bergerac stond te wachten zag ik toevallig een Facebook herinnering voorbijkomen van precies zes jaar geleden. Toen stonden we ook op Bergerac voor ons eerste bezoek aan dit huis in de Lot. Dat betekent dat we nu aan het zevende jaar van ons emigratieverhaal zijn begonnen, en betekent dat soms ook dat het tij keert? Dat alle euforie van dit avontuur omslaat in tegenspoed? Magere jaren en Murphy’s law? 

Ik vind het nauwelijks toeval te noemen dat we zoveel slecht nieuws horen in zo’n korte tijd. Schoonmoeder met een nare uitslag van een MRI scan, vader die ik nooit moe heb gezien maar die nu toch overdag in slaap kukelt en om de haverklap het alarm van zijn SOS horloge laat afgaan. Vals alarm steeds, gelukkig. Zoon Twee die zo’n leuke vriendin had en ineens weer alleen is. Dan de hond die niet meer wil wandelen wegens stroeve heupen, de andere hond die ook niet vooruit te branden is. Onze kat Sok, die een naar hoestje had, blijkt long tumoren te hebben. Ik mankeer onverklaarbare kwalen, terwijl ik voeger nooit wat had. Het zal de leeftijd wel zijn. Theo heeft zelfs al een map aangelegd voor zijn medische dossiers. Die heeft alle specialisten al een keer gezien hier maar heeft gelukkig nooit iets ergs. 

Alles bij elkaar kom ik erachter dat emigreren heel leuk is als het goed gaat met iedereen om je heen, maar zodra zich problemen voordoen is zo’n afstand bijzonder vervelend.  ’S Nachts wakker liggen omdat je kind ongelukkig is lijkt wel erger als je ook nog in een ander land woont. 

Tegelijkertijd hebben we nu gasten die van Utrecht naar Doesburg zijn verhuisd en daardoor ook hun volwassen kinderen veel minder zien. Tenzij er een noodgeval is, maakt het dus niet zoveel uit of de afstand anderhalf uur of elf uur is. Over noodgevallen gesproken, dat is zo ongeveer de grootste zorg van wonen in het buitenland. Het heeft geen zin om je daardoor te laten weerhouden, maar stel…stél! Stel dat mijn vader midden in het hoogseizoen omvalt, stel dat één van de kinderen een ongeluk krijgt, hoe krijg je het dan voor elkaar om rustig te blijven en zo snel mogelijk naar Nederland te gaan? Dingen waar je allemaal maar beter niet aan kunt denken. 

Theo vindt me een doemdenker. Vindt dat het allemaal wel meevalt. Hij heeft ook wel gelijk, er is niks ernstigs aan de hand, alleen met de kat. Al het andere is nog te overzien of op te lossen. En hier op de heuvel gaat het meer dan goed. We zijn pas in april en we beleven al hoogseizoen taferelen: volle kamers, buiten eten, het zwembad is open, en als het zo doorgaat hebben we tegelijkertijd het drukste en het rustigste seizoen ooit. Druk omdat het een lang en vol seizoen wordt, rustig omdat de meeste gasten veel langer blijven dan voorheen. Er komen bovendien veel Nederlanders, wat qua communicatie natuurlijk makkelijker is. Tussendoor hebben we zelfs nog een kleine vakantie gepland, omdat we al zagen aankomen dat het een druk voorjaar zou worden. 

Het was leuk om weer even in het land te zijn, bij mijn zus te logeren, de kinderen te huggen, mijn schoonmoeder uit te horen, mijn vader vast te houden, de winkels te scannen, een heus concert bij te wonen en te lachen met vriendinnen. 

De terugreis liep gesmeerd maar de drukte op de snelwegen in Nederland stond in zo’n contrast met mijn rit van Bergerac naar huis: twee en een half uur zag ik niets dan prachtig glooiend landschap met de zon in de rug. Ik zag een hertje door een olijfboomgaard galopperen, ik kon de tijd nemen om te stoppen voor een wild zwijn dat met jonkies door het hoge gras langs de weg liep. Middeleeuwse dorpen op heuveltoppen lichtten op in de avondzon en ik was nagenoeg alleen op de weg. 

Dus laten we onze blessings counten, niet zeuren en de dagen plukken. En een vinger aan de pols houden met Nederland, want aandacht is zo belangrijk. 

 

Verrassingen

Verrassingen

We zijn weer in winterslaap. Na een beetje verbouwen en een aantal dagen gezellig bezoek rond de kerst zijn we nog voor middernacht met Oud en Nieuw in slaap gevallen en nauwelijks meer wakker geworden. Geen gasten, geen plannen, geen besognes behalve de honden die af en toe lucht moeten scheppen en eten in huis halen. Maar toen ineens de zon keihard naar binnen scheen in de ochtend hebben we onszelf maar weer een schop onder de kont gegeven. Eruit, iets doen! En dat werd een dag vol verrassingen. 

Het werd al meteen leuk toen we ter voorbereiding op een wandeling een nieuwe route ontdekten in onze wandelapp. Eentje in de buurt van de rivier de Célé, waar we al zoveel kilometers verkend hebben, maar deze dus nog niet. Jottum! Ik hou van nieuw en onbekend. Ik ben zelfs heel bang dat we binnenkort moeten verhuizen omdat we alles al gezien hebben, maar dit gaf weer hoop: er valt nog iets te ontdekken. Op naar Marcilhac-sur-Célé dus. Drie jaar geleden liepen we zo de deur uit, maar tegenwoordig vergt dat enige voorbereiding. De wandelschoenen moeten aan met liefst ook goeie sokken daarin. Niet teveel kleren aan, je krijgt het hier namelijk na de eerste klim altijd vanzelf bloedheet, ook al vriest het. Hondenriemen mee. Rugzakje mee voor water. En stiekem heb ik daar ook een Zwitsers zakmes inzitten, een fluitje en een aansteker. Ja, het zal je gebeuren dat je ergens in een ravijn stort en nooit gevonden wordt. Ik heb teveel afleveringen van “I shouldnt be Alive” gezien om niet fully prepared op pad te gaan. En die spullen liggen anders maar in een la te verstoffen, nu zijn ze misschien ooit levensreddend. De telefoon moet opgeladen zijn en een extra batterij moet ook mee. Ik wil namelijk ook niet verdwalen met een dode telefoon. Dit alles betekent niet dat ik angsten heb, ik ben gewoon verstandig. En praktisch. Ik heb namelijk ook het boek gelezen van de meisjes die in Panama gingen wandelen en nooit meer terugkwamen en er zijn sterke aanwijzingen dat ze gewoon verdwaald waren en dat hun telefoon leeg was. Wat er daarna voor verschrikkelijks gebeurd is weet niemand. En je wíl het niet weten. 

De wandeling in Marcilhac was allesbehalve gevaarlijk, prima gemarkeerd en werkelijk prachtig. Hoog met verre uitzichten, wat is dat toch mooi hier. We kwamen ook nog langs de ingang van een grottenstelsel, waar ik elke keer verbaasd over ben, dat we over een berg lopen waar nog een kilometers lang gangenstelsel in zit. En als klap op de vuurpijl eindigde de wandeling  met een pad hoog langs de rivier, een weggetje waarvan we het bestaan nooit hadden vermoed. De verrassing daarna, nog steeds onder de volle zon, was dat we een weg terugreden die we nog nooit gereden hadden. Op een half uurtje van huis. Na drie jaar, nog nooit. Dat is toch leuk! 

Toen werd ik gebeld door een onbekend Frans nummer. Vaak druk ik die weg, in de winter zeker, want dan zijn het bijna altijd verkopers, maar heel soms neem ik wel op en dan is het gewoon een boeking voor vijf kamers een hele week lang. Nu had ik ook zo’n gevoel. Het was geen boeking. Het was iets heel eigenaardigs: het was de eigenaar van het kasteel bij ons in de buurt, Chateau de Cenevieres. Ik ken zijn naam van Instagram. In keurig adellijk Frans wenste hij ons een goed nieuw jaar en nog zo wat beleefd gedreutel en toen kwam hij to the point: en die point begreep ik niet. Ik hoorde hem praten over balans zus en zo en de jaren 2021 en 2022 en daar raakte ik het spoor een beetje bijster. Wat ik wel begreep was dat hij ons vroeg of we langs konden komen. Liefst vandaag nog. Bien sûr! Een kasteelheer laat je natuurlijk niet wachten, zeker niet als je toch niets beters te doen hebt, maar wat we daar dan gingen doen was ons een totaal raadsel. 

Intussen reden wij op een kilometer of vijf van huis toen wij werden geseind door de auto van de tegemoet komende postbezorger. Hij stopte naast ons en draaide zijn raampje omlaag. Hij had een pakketje voor ons en dat had hij bij onze voordeur gelegd, of dat okee was? Maar natuurlijk! Merci beaucoup. En terwijl we doorreden vroegen wij ons af hoe die man ins hemelsnaam wist wie wij waren, we hadden nog nooit een mannelijke postbode gezien, bij ons komt altijd een vrouw. Bovendien rijden we in een auto die hier heel veel voorkomt en de reclamesticker van Pech Blanc zit aan de zijkant, die kon hij nooit gezien hebben. Wonderlijk. Maar alleraardigst. 

Onze fantasie was inmiddels behoorlijk op hol aan het slaan over het hoe en waarom van ons bezoek aan het kasteel. Zouden ze met ons samen willen werken? Dat ze alle gasten van bruiloften en evenementen bij ons willen stallen? Zou het een nieuwjaarsreceptie zijn? Zouden ze benieuwd zijn wie die B&B zo succesvol heeft voortgezet? We gingen in elk geval maar even iets netters aantrekken en met een klein beetje zenuwen togen wij weer de berg af. We hadden het Chateau al eens bezocht met een gids. Het voorwoord werd toen gedaan door de eigenaar, dus we hadden hem al eens gezien, maar we waren toen te bescheiden om te zeggen dat we de buren van Pech Blanc waren. Maar we herkenden hem dus wel toen hij op ons toe kwam lopen. Wederom de beleefde vragen: of we een goed seizoen hadden gehad bladiebla, allemaal heel aardig. Hij leidde ons het kasteel in, waar het werkelijk niet te harden zo koud was. Het immense kasteel heeft middeleeuws kille dikke muren en staat de halve winter in de schaduw. We benijden de beste man niet. In plaats van naar links, de zaal met de gobelins in, gingen we naar rechts, naar een kantoortje met een gewelfd plafond en een enorme haard met dito vuur waar echter nauwelijks warmte vanaf kwam. Hier werd duidelijk gewoon gewerkt, deze ruimte viel buiten de rondleiding. We werden voorgesteld aan de broer van de eigenaar, die blijkbaar ook degene was die ons gebeld had. Maar er werd ons geen stoel aangeboden of niks, het werd nu toch een beetje vreemd. De broer liep naar zijn bureau en volgde met zijn vinger een aantal tabellen, en toen zei de broer, met een blik in zijn boeken: we krijgen van u nog 140 euro. 

Kijk. Dat vonden we toch niet zo’n prettige mededeling. Komen we daar helemaal naartoe. Met ons goeie gedrag. Staat die rijke man met z’n kasteel voor je. We hadden de afgelopen maanden al een aardig gat geslagen in onze lopende rekening en we hadden net besloten wat rustiger aan te doen. We hadden een buffet of lucratieve voorstellen verwacht. Wil -ie geld zien! En waarvoor in godsnaam?! Dus dat alles straalde waarschijnlijk uit onze ogen terwijl we in koor riepen “Pour quoi?” “Voor het perceel dat u van ons pacht, daar heeft u al twee jaar een betalingsachterstand van”. Wat een domper. Temeer omdat dat helemaal niet ons perceel is maar van onze buurman. Dus we hoefden niet te betalen, natuurlijk, maar we hadden ook helemaal niet hoeven komen want het was gewoon een vergissing. Met duizendmaal excuses. Maar toch. De balans klopte dus niet, ik begreep ineens het hele telefoongesprek. 

En zo was het een dag vol verrassingen. En dat in de winter, zonder werk, zonder gasten. Inmiddels is de zon verdwenen, het vriest, het regent of het sneeuwt. We zijn weer terug in onze winterslaap.