Het Wilde Zwijn

Het Wilde Zwijn

Toen onze jongens allemaal tieners waren zijn we met ze naar Zuid-Afrika op vakantie geweest. Het was voor het eerst dat de inspiratie voor een vakantiebestemming maar niet wilde komen. Dat klinkt verwend en dat is het ook. Het was in de tijd dat we steeds verder en sensationeler op vakantie wilden, zoals iedereen, en dat je gewoon van gekkigheid niet meer wist waar je dan naartoe moest. Toen vrienden van ons met het gezin een hele route door Zuid-Afrika hadden uit laten stippelen heb ik, met hun toestemming, dat reisbureau gebeld en gevraagd of ze een exacte kopie van die reis voor ons wilden regelen. Behoorlijk on-creatief vond ik van mezelf, maar deze vrienden hadden we tijdens een andere grote reis ontmoet dus ik kon er van op aan dat ze dezelfde wensen hadden. Bovendien vond iedereen het leuk om dit met z’n allen te doen. We waren natuurlijk heel benieuwd of we the Big Five gingen zien: de leeuw, de neushoorn, de buffel, de olifant en de luipaard. Of het luipaard. Kan allebei. 

 

Een leeuw zagen we al vrij snel, maar niet een hele wilde. Het was een tamelijk relaxte, die notabene langs het hek van de ingang het Krugerpark slofte, precies daar waar iedereen uit de auto stapte om een toegangsbewijs te kopen. Paniek alom, maar het dier was totaal niet geïnteresseerd in al die mensen. Eenmaal in het park kreeg onze gids na een hele tijd rijden een melding van een leeuw, stuurde met grote vaart zijn jeep erop af, en toen waren we een van de vele jeeps met toeristen die mochten aanschouwen hoe een verdoofde leeuw op de grond lag en een aantal rangers monsters aan het afnemen waren. Een nogal deprimerende ervaring vond ik dat. Het leek verdorie wel een suffe dierentuin na sluitingstijd. De neushoorns waren daarentegen wel super indrukwekkend, temeer omdat ik met een telelens naar ze keek en zij recht in de lens naar mij terug staarden. De kudde buffels was prachtig en minstens zo eng, want ze zijn groot en met zo véél. De olifanten waren bizar onzichtbaar in het struikgewas totdat ze recht voor je neus stonden. Maar waarom de giraf niet tot the Big Five behoort snap ik niet; ze zijn minstens zo groot en eigenlijk mijn favoriet, met die lieve wimpers aan hun ogen. Bovendien zijn ze volop aanwezig, in tegenstelling tot het luipaard, dat volgens mij helemaal niet bestaat. We hebben er nooit een gezien en ik vermoed dat de hele toeristenbranche in Zuid-Afrika draait op de mythe van het luipaard: iedereen moet weer een keer terugkomen en op safari om die vijfde knoepert te zoeken, maar niemand zal hem ooit vinden. En dan nijlpaarden, toch ook behoorlijk big en levensgevaarlijk. Die beesten hebben ons nogal wat angst bezorgd, want onze kinderen wilden ’s avonds gezellig naar het marktje in het dorp, maar wij hadden gelezen dat in dat dorp de nijlpaarden na zonsondergang gewoon door de bermen banjeren, want dan komen ze massaal uit het water. En onze pubers waren natuurlijk helemaal niet voor zonsondergang weer terug in het hotel zoals afgesproken. Maar ze leven allemaal nog, ze waren zich uiteraard van geen kwaad bewust. 

 

Hier in Frankrijk wordt ons vaak gevraagd of er veel wilde dieren rondlopen. Of er bijvoorbeeld beren zijn of wolven. Voor beren moet je volgens mij naar de Pyreneeën en wolven: als ze in Drenthe rondlopen dan hier toch zeker ook, maar we hebben geen statistieken. Andere dieren dan? Jazeker! Over hertjes en Bambi’s heb ik het al uitgebreid gehad. Regelmatig zien we een vos lopen, met hun mooie dikke staart. Afgelopen week zagen we voor het eerst een levende das in de koplampen rennen. Tot nog toe zagen we die alleen op onze wildcamera: Elke avond kwam de buurtdas uit de vijver drinken. 

 

Laatst was het volgens mij Nationale Marterdag: Ik heb er op een dag drie zien lopen op verschillende plekken, terwijl ik er daarvoor nooit één gezien had. Marters zijn trouwens minder schattig dan ze doen voorkomen. Ze weten elke kippenren die niet hermetisch is afgesloten binnen te dringen en richten er een bloedbad aan. Onze franse buurjongen heeft al menig keer ’s morgens de resultaten van zo’n drama moeten aanschouwen. Hij koopt elk jaar twintig kippenkuikens en degenen die het best groeien worden in de pan gegooid en de andere tien mogen blijven voor de eieren. Zo gaat dat op het Franse platteland, er is wel dierenliefde maar ze blijven er behoorlijk nuchter onder. Marters zijn ook zeer bedreven in het doorknagen van de bedrading van je auto. Dus als je auto ineens allerlei vreemde meldingen geeft en nauwelijks meer rijdt, dan is er waarschijnlijk een marter aan de gang gegaan en heb je voor honderden euro’s schade. Hier spreekt ervaring. 

 

Het Franse equivalent van het Zuid-Afrikaanse luipaard is het wilde zwijn. Die zie je ook nooit. Eén van de eerste avonden hier lieten we ’s avonds laat de honden even uit op het pad, aardedonker zoals altijd, toen we plotseling in het veld geknor hoorden. De honden schoten er meteen naartoe en toen hoorden we een heel zwaar beest weg galopperen. Dat moet er een geweest zijn. Even daarna heb ik er wel één gezien, maar op grote afstand: Theo ging het dal in met de honden en ik bleef thuis. We hebben bij het raam aan de dalkant een kleine verrekijker liggen voor de betere wildspot momenten. Nou, ik had er één te pakken, want op die klaarlichte dag ging ik even kijken of ik Theo zag lopen met de honden maar in plaats daarvan zag ik een groot zwart beest door het dal rennen. Ik kon mijn ogen niet geloven. Het was ook zo ver weg en het is niet de beste verrekijker. Dus nu denk ik wel dat hij bestaat, het zwijn, maar we kunnen helaas nog geen bewijs leveren. De buurman heeft vorige winter zijn auto op het toegangsweggetje moeten stilzetten, omdat er ’s avonds laat een hele familie overstak. Een grote met slagtanden en een hele trits jonkies erachteraan. Ik geloof het gewoon niet. Nu is het gras beneden in het dal weer omgewoeld en we hebben er al drie dagen de wildcamera staan, want dat schijnt het werk van wilde zwijnen te zijn. Vol verwachting lopen we elke ochtend naar beneden met de honden, om de beelden te bekijken. Vanochtend lag hij zelfs omvergelopen in het gras, dus dat moest toch gefilmd zijn, zou je denken. Maar nee hoor. We kregen alleen mistige foto’s. Terwijl er volgens mij helemaal geen mist was vannacht. En zo blijft de mythe in stand. Het wild zwijn, ik geloof pas dat ie bestaat als ik er eentje met eigen ogen of apparatuur gezien heb. Dat geldt ook voor gasten. Je moet terugkomen, totdat je een wild zwijn kunt afstrepen.

 

Le Mont Saint Michel

Le Mont Saint Michel

Toen ik 16 was zou ik Saint Maló en Le Mont Saint Michel bezoeken. Het was georganiseerd als excursie door Eurocentres Paris waar ik die maand een cursus Frans deed. Ik logeerde bij een hautain Parijs gastgezin met drie dochtertjes en twee hardwerkende ouders. De dochtertjes waren mij vooral doorlopend aan het observeren, de vader heb ik nooit gezien en de moeder was nog wel een soort van betrokken, maar ik voelde me geen moment op mijn gemak. Het kwam erop neer dat ik erg alleen was daar, mijn Frans was slecht, mijn lef om te praten nihil, en het gezin liet mij elk weekend alleen want dan gingen ze “à la campagne”. 

 

Hoe ik überhaupt in juni in Parijs terechtkwam op m’n 16e is een ander lang verhaal, maar dat doet er nu niet toe. Het was een idee van mijn moeder, die nogal onverschrokken was, maar ik zelf was ook niet wars van een beetje avontuur en wilde graag de taal beter leren. Toen mijn jongens 16 waren en ik 46 zou ik er niet over hebben gepiekerd ze in hun eentje naar Parijs te sturen, maar misschien waren het andere tijden, was het leven in een stad minder hard en de gevaren minder groot. Ik was verreweg de jongste op de cursus en echt nog een kind. Mijn klasje bestond toch vooral uit gepensioneerden uit allerlei windstreken en oudere jongeren die om de een of andere reden Frans wilden leren. Ik moest elke dag van het 16e arrondissement met de metro naar Saint Germain-des-Pres in het centrum. Ik moest steeds voor een hele week een metrokaartje kopen, zo’n geel kartonnen kaartje met een bruine streep in het midden, het bestaat waarschijnlijk niet meer: “un abonnement hebdomadaire”. Dat woord vreesde ik, want ik kon het maar niet onthouden. Waar zat in godsnaam de connectie met het woord semaine? Maar de cassière in de metro begreep me meteen, een succes want elke kleine Franse actie was een enorme overwinning. Pas veel later ontdekte ik dat woord weer: Charlie Hebdo; een tijdschrift dat wekelijks werd uitgebracht. 

 

Mijn school zat in de Passage Dauphine, een leuke drukke buurt. Met een overstap zat ik zeker twintig minuten onder de grond. Ik vroeg me toen af waarom mensen zo in zichzelf gekeerd waren in die metro. Niemand maakte oogcontact en iedereen staarde maar een beetje in het niets, mobiele telefoons had je natuurlijk nog niet. Later begreep ik wel waarom dat niet vol te houden is. Teveel mensen, teveel geluiden, teveel indrukken, kortom: teveel prikkels. Dóódmoe word je in een stad, maar daar had ik toen nog niet zo’n last van. Op school was het leuk, ik vond de cursus niet moeilijk en met een aantal uit mijn klas gingen we elke middag lunchen in restaurant Texel (hoe geinig), op de rue Dauphine. Ik nam altijd een entrecôte, met sla en friet. Ongekend stoer en luxe vond ik dat, en dat was het ook voor een 16-jarige in 1984 -niemand lunchte in Hilversum ooit buiten de deur- maar nu voelde ik me een cosmopolitische meid, en het kostte ook echt geen drol. 

 

Ik had buiten school alleen contact met een Oostenrijkse die twee jaar ouder was dan ik, maar ook een tandje rijper. Ze ging uit met mannen en vroeg me mee maar ik was vooral erg op mijn hoede en wilde niks met ze te maken hebben. Ook zij zou meegaan op de excursie, al hadden we geen idee wat het inhield. Internet bestond nog niet dus even googelen wat Le Mont Saint Michel was, zat er niet in. Een berg in de zee, heel mooi, dat was wat we wisten. Het kostte me natuurlijk extra geld maar een weekend alleen in dat appartement in het 16e arrondissement zag ik helemaal niet zitten. Dus we spraken af dat we om 8 uur ’s morgens op metrostation zus-en-zo elkaar zouden treffen, want we moesten verzamelen in een bus die was gestationeerd op Place d’Amsterdam (wederom geinig). Zonder mobieltje was afspreken ook echt afspreken. Als de afspraak misliep dan was er namelijk geen enkel alternatief. Dus toen ik daar om 8.00 stond en ze kwam niet uit de trein, en die daarna ook niet, en ik wist niet waarom en óf ze nog zou komen, had ik geen keuze; ik ging zonder haar naar Place d’Amsterdam maar het was te laat. De bus was al vertrokken. 

 

Nooit meer heb ik me zo eenzaam gevoeld. Op een zaterdagochtend in een wereldstad, zonder vriendin, die me in de steek gelaten had, zonder ouders, en zelfs zonder gastgezin want die waren hem weer gepeerd. Ik belde collect call naar Hilversum vanaf een telefooncel, ik kreeg zowaar mijn broer aan de lijn en hoorde alle huiselijke geluiden uit de keuken daar en ik wou alleen maar DAAR ZIJN. Mijn moeder baalde met me mee en stelde voor om naar me toe te komen. Maar waar ga je dan slapen? Vroeg ik haar. Nou gewoon, bij jou in dat appartement van dat gastgezin? Dat ging me te ver, stel je voor dat die mensen ineens terugkwamen?! Maar het idee alleen al was een geruststelling. Zo ver was Parijs dus niet van huis. Ze kon gewoon naar me toe komen. Ik wist niet heel erg wat ik miste, maar ik heb me geloof ik kapot verveeld dat weekend. 

 

Achtendertig jaar na dato woon ik in Frankrijk, wat ik nooit had bedacht, ben ik enorm dankbaar voor al die Franse lessen, zowel op school als in Parijs, en vatte ik het plan op om een tussenstop te maken op weg naar Nederland voor ons najaarsbezoek aan familie en vrienden. En wat is er ongeveer op de helft van Pech Blanc en Utrecht? Saint Maló en Le Mont Saint Michel. Met mijn man, met wie ik 25 jaar getrouwd ben, zonder onze drie kinderen, want die hebben hun eigen leven inmiddels, met alleen de nagedachtenis aan mijn stoere moeder, die op mijn 36ste overleed, beklom ik dan eindelijk die berg in de zee. Onder ons liepen schoolklassen over het zand rond de berg, het was eb, en ik bedacht dat als ik op 16-jarige leeftijd daar had gestaan, het waarschijnlijk veel minder indruk gemaakt zou hebben. Toen was het gewoon een berg in zee geweest. Nu was het een berg aan herinneringen. 

 

Verjongen

Verjongen

We hebben dit seizoen weer een hoop mooie reviews ontvangen via allerlei kanalen. Er zat er goddank geen eentje tussen die ons overstuur heeft gemaakt. Dat is een keer gebeurd, dat we zo’n nare tekst naar ons hoofd geslingerd kregen dat we niet begrepen waar we dat aan te danken hadden. Van een Frans gezin met grootouders die volledig hun eigen plan trokken alsof ze de enige gasten waren. De vrouw heeft mij in een review achteraf aangevallen, dat ik totaal niet geschikt zou zijn voor dit werk. Dat was gemeen en blijft ons tot op de dag van vandaag achtervolgen want door haar slechte beoordelingscijfer wordt ons hele gemiddelde omlaag getrokken. 

We moeten hier natuurlijk niet teveel bij stilstaan want ze was de enige negatieveling in honderden mooie woorden. Maar zo zit een mens nu eenmaal in elkaar, van kritiek lig je wakker, complimenten vergeet je sneller. Tussen alle mooie woorden komt opvallend vaak het woord “Rust” voor. Hogelijk gewaardeerd. Dat sterkt ons weer in onze beslissing om vanaf dit seizoen geen kleine kinderen meer te verwelkomen, want dan is die rust ver te zoeken. “Een klein paradijs”, “een haven van rust en stilte”, en ‘middenin de natuur” Hoe fijn klinkt dat. De Fransen hebben er een mooi woord voor: “se ressourcer”. Dat vertaalt Google in “verjongen”, maar dat zou een ware goudmijn zijn, zeg! Een weekje Pech Blanc en hop, weg zijn je rimpels en je kwalen, bruisend van energie en tien kilo lichter weer op naar huis. Maar een beetje van dat alles is het toch wel: de ideale plek om op te laden. “Deconnecter” is er ook eentje. Het is blijkbaar een groot goed om even van alles los te zijn, al vragen vooral Nederlanders direct om de wifi code zodra ze aankomen. Na een paar dagen merk je wel dat ze meer om zich heen gaan kijken en de boel de boel laten. 

Wij doen dat nu al ruim twee jaar. We volgen het Nederlandse nieuws, maar niet intensief. We volgen sporadisch het Franse nieuws. We kijken televisie maar alleen gestreamd. We ontvangen geen Nederlandse en het minimale aan Franse zenders. We luisteren muziek zonder reclames.  En zo horen wij wel van de klimaatcrisis, de stikstofcrisis en de energiecrisis, de waanzin van Poetin en de inflatie. Maar ik hoef daar niet ook nog praatprogramma’s omheen te zien, of podcasts over te luisteren. Van nieuws word je over het algemeen niet vrolijk, namelijk. Ik denk dat Max Verstappen voor het enige blije onderwerp zorgt in het Nederlandse nieuws de laatste tijd. Een kleine uitzondering op dit alles was trouwens het overlijden van Koningin Elizabeth, daar heb ik zelfs de BBC News app voor gedownload want dat heb ik bijna non-stop gevolgd. Dat was natuurlijk droevig, mooi en bizar tegelijk. Ik dacht dat ze niet zo populair meer was sinds de dood van Diana, maar dat heeft ze in de 25 jaar nadien toch weer aardig recht weten te breien, blijkt. En zelfs die gluiperige Prince Andrew en die nietszeggende Prince Edward doen niet af aan de grootsheid van de Britse monarchie. We hadden die week drie Engelsen te logeren, jonge mensen, maar helemaal into The Crown. Wat daar aan tradities en mankracht en paarden en kostuums en koetsen en goud en juwelen uit de kast werd getrokken was eigenlijk bespottelijk. Maar wel mooi om naar te kijken. Met die Engelsen is inmiddels een soort vriendschap ontstaan, want ze kwamen al voor de derde keer. We zijn ietwat beledigd dat we niet uitgenodigd zijn op hun bruiloft volgende maand want dat moet toch ook een belevenis zijn: Four Weddings and a Funeral, live, én zonder funeral. 

Het moge duidelijk zijn: Waar wij heel erg van opkikkeren zijn de ontmoetingen met al die mensen die hier verblijven. Vooral aan tafel is het vaak zo gezellig dat het al snel lijkt of je elkaar al tijden kent. En wat we dit seizoen meer hadden dan voorheen: er ontstonden vriendschappen onderling. Onze Nederlandse vrienden die elkaar eindelijk leerden kennen, ouders van kinderen die veel gemeen bleken te hebben. Zelfs een Fransman die met een Nederlander samen op de Lot gingen vissen en die later bij elkaar aanschoven in een restaurant. Er werden gegevens uitgewisseld en het zou me niets verbazen als er contacten aan over zijn gehouden. Kwam dat omdat we samen de pandemie hadden overleefd? Of omdat we nu hun nummer één bestemming waren en niet het reserveplan? Corona was in elk geval een onderwerp waar iedereen over mee kon praten. 

Sommige mensen maken een onuitwisbare indruk, die vergeet je niet meer, en dan maakt het niet uit hoe lang ze hier zijn. We hadden een stel Australische wandelaars. Ze liepen de Camino de Santiago, maar tussendoor deden ze ook af en toe een marathon. Een HELE marathon. De Medoc marathon hadden ze net gedaan: lachen joh, wijn drinken en hardlopen. En de dag voor aankomst waren ze een beetje verkeerd gelopen en hadden ze 46 kilometer in de benen. Een normaal mens kán dat helemaal niet, dus dit moeten supermensen geweest zijn. En gewoon van onze leeftijd hè, met banen en kinderen en alles. Deze Australiërs waren hier maar een nachtje en niet alleen hun scores baarden opzien, gewoon hoe ze waren, zo geïnteresseerd en grappig en ontzettend aan het genieten van hun tijd in Frankrijk. 

Dus dat is ons recept voor een fijn leven. Zoek de rust op, kijk wat minder naar het nieuws, leg die telefoon weg, ontmoet nieuwe mensen en geniet van lekker eten en drinken en de natuur.  We krijgen wel ouwe koppen maar van binnen zijn we helemaal verjongd! 

Stilte en peuters

Stilte en peuters

Bij ons allereerste bezoek aan Pech Blanc waren er een aantal zaken die meteen opvielen. Zodra we de motor van de auto uit zetten werd je bijna overvallen door stilte. Er gebeurt hier op de heuvel niet zoveel en de enige doorgaande weg is achthonderd meter verderop. Die weg verbindt Limogne-en-Quercy met Calvignac, twee niet heel belangrijke dorpjes, dus ook die weg is rustig. Het enige geluid komt dus van de wind, de vogels en soms een boer of buur die gras maait. Zoiets bestaat in Nederland, en vooral in de Randstad, eigenlijk niet meer. Het tweede wat opviel was de diepe donkerte in de maanloze nachten. Zo zwart dat ik in de slaapkamer mijn vent niet eens meer naast me zie liggen. Zoveel sterren zijn er zichtbaar dat ze op je hoofd lijken te vallen. 

 Toen wij onze doelgroep gingen schetsen hadden we dus vooral mensen voor ogen die een grote waardering hebben voor rust, natuur, actieve vakanties in die natuur, wijn en gezelligheid aan tafel. Serieuze levensgenieters. Daar vonden we een overdekte lounge bij horen waar je met veel mensen wat kunt drinken en tot ver in de zomer buiten kunt eten. En een zwembad voor de verkoeling, maar dan wel eentje waar je echt baantjes in kunt trekken. Het werd een ‘couloir de nage’ van vijftien meter lang en drie meter breed. En de hangar is ook een eyecatcher geworden met die grote banken en een lange tafel. 

Moeten we niet nog wat vertier regelen; een ping-pong tafel, een jeu-de-boulebaantje, een trampoline? Nee, was de beslissing, we laten het lekker zo. We houden het rustig, jeu de boulen kan altijd nog op de binnenplaats of de parkeerplaats, een trampoline levert alleen maar gegil en botbreuken op. Een ping-pong tafel is nog wel leuk, maar dan zo’n betonnen, die niet vergaat of krom trekt en die nooit meer van zijn plaats hoeft. Dat is een aanschaf waar we tot op heden nog niet aan toe zijn gekomen. 

Het eerste seizoen hebben we nog de bedbanken gebruikt die op enkele kamers stonden. Een gezin van vier paste zo in één kamer. We hadden nog bijzet bedden aangeschaft toen we zelf een fout in de reserveringen hadden gemaakt. Met twee babybedjes, extra stoelen en tafels was het een hoop gesjouw en waren we aan het eind van het seizoen helemaal gesloopt. Waar we namelijk niet over nagedacht hadden was dat meer dan tien personen hier niet in de eetkamer passen en ook niet aan de buitentafel zonder allerlei geschuif met extra meubels. Waarom deden we dit eigenlijk? Het werd er niet per sé gezelliger op met meer mensen en in de kamers werd het een bende met zo veel mensen. Dus weg met die bedbanken, we hebben voortaan alleen twee persoons kamers en als er een gezin komt zullen ze twee kamers moeten boeken. Sommigen deden dat, anderen vonden dat misschien te duur worden, maar voor ons was het een stuk overzichtelijker. 

Nu hadden we deze zomer een ander akkefietje. Er kwamen veel jonge gezinnen. Wij begrijpen eigenlijk niet waarom: we hebben hier behalve een paar bordspellen en een zwembad helemaal geen spullen om kinderen mee te vermaken. Geen glijbaan, geen schommel, en belangrijker nog, meestal geen andere kinderen waarmee ze kunnen spelen. De ouders kiezen deze locatie dan dus omdat ze het zelf mooi vinden, maar moeten wel het hele verblijf zelf hun kinderen entertainen. Op een gegeven moment waren er vijf kinderen die nog geen vijf jaar oud waren. In zelf meegenomen opklapbare bedjes. Dus de babystoel moest rouleren en wij kregen meerdere malen een halve hartverzakking als we weer zo’n kleintje zonder ouderlijk toezicht naar het zwembad zagen drentelen. Of naar de vijver met vissen. Of op een muurtje waarvan de stenen los op elkaar gestapeld zijn. Daarbij hadden we een giga hittegolf dus niemand sliep goed en er klonk de hele dag gejengel en gehuil. Aan tafel was het stil: weinigen aten mee, of ze aten wel mee maar een gesprek was onmogelijk. 

 We vonden het jammer. We hebben er zelf drie dus we weten hoe zwaar het is als ze nog zo klein zijn. We bekijken het van een afstand en hebben een beetje medelijden met de ouders. Wat hou je toch weinig tijd voor jezelf over in die periode. Het waren leuke kinderen. Zeker als ze Frans zijn is het geinig als ze hele gesprekken met je willen voeren en je verstoord aankijken als je het niet begrijpt. Ze breken het ijs. Ze zijn vaak hilarisch en schattig. Maar ze verstoren wel die weldadige stilte die we hier juist zo graag willen aanprijzen. Dit was niet de sfeer die we voor ogen hadden. 

 Dus kinderen zijn voortaan welkom, maar dan vanaf de leeftijd van tien jaar. Wanneer je dingen aan ze uit kunt leggen. Wanneer ze goed kunnen zwemmen en gevaren kunnen inschatten. Kinderen die je enthousiast kunt maken voor een bezoek aan een grot, een potje Mastermind of een avond sterren kijken. Maar stilte en peuters, dat gaat gewoon niet samen. 

 

Holland promotion

Holland promotion

Français
La première année à Pech Blanc, 2019, toute notre attention s’est portée sur la construction de la piscine et l’aménagement de la grande grange en salon et salle à manger. Nous avons également construit le parking. L’année suivante, un entretien a été nécessaire sur tous les volets extérieurs, les portes et les cadres. Ensuite, nous avons porté un regard critique sur la disposition des pièces. Nous avons remplacé des meubles, remis à neuf et acheté de grands tapis. Il devait aussi y avoir quelque chose sur les murs. Nous avons remarqué que beaucoup de Néerlandais connaissent bien la France, mais que peu de Français ont visité les Pays-Bas. Nous avons donc opté pour la promotion éhontée de la Hollande. Dans chaque chambre un tableau d’un vrai maître hollandais. Les voici:
Nederlands
Het eerste jaar ging al onze aandacht uit naar de aanleg van het zwembad en de inrichting van de grote overkapping als lounge en diner plek. We hebben toen ook de parkeerplaats aangelegd. Het jaar daarop was er onderhoud nodig aan alle buitenluiken, deuren en kozijnen. Daarna zijn we eens kritisch gaan kijken naar de inrichting van de kamers. We hebben meubels vervangen, opgeknapt en grote kleden gekocht. Er moest ook iets aan de muren. Het was ons opgevallen dat veel Nederlanders Frankrijk goed kennen, maar dat er niet zoveel Fransen zijn die Nederland bezocht hebben. Dus we hebben gekozen voor schaamteloze Holland promotie. In elke kamer een schilderij van een echte Hollandse Meester. Dit zijn ze:
English
In the first year in Pech Blanc, 2019, all our attention was focused on the construction of the swimming pool and the layout of the large barn as a lounge and dining area. We also built the parking lot. The following year maintenance was required on all exterior shutters, doors and frames. Then we took a critical look at the layout of the rooms. We have replaced furniture, refurbished and bought large rugs. There had to be something on the walls, too. We noticed that many Dutch people know France well, but that not many French people have visited the Netherlands. So we opted for shameless Holland promotion. In every room a painting by a real Dutch Master. Here they are:
Español
En el primer año en Pech Blanc, 2019, toda nuestra atención se centró en la construcción de la piscina y el diseño del gran granero como sala de estar y comedor. También construimos el estacionamiento. Al año siguiente se requirió mantenimiento en todas las persianas, puertas y marcos exteriores. Luego echamos un vistazo crítico a la distribución de las habitaciones. Hemos cambiado muebles, reformado y comprado grandes alfombras. También tenía que haber algo en las paredes. Nos dimos cuenta de que muchos holandeses conocen bien Francia, pero que no muchos franceses han visitado los Países Bajos. Así que optamos por la desvergonzada promoción de Holanda. En cada habitación, una pintura de un verdadero maestro holandés. Aquí están:
Français
Le Taureau
Peinture de Paulus Potter, 1647

dans les chambres Truffe et Melon

Le Taureau est une peinture du peintre hollandais Paulus Potter. Le tableau mesure 2,35 × 3,39 mètres. Il a été peint en 1647, alors que Potter avait environ 21 ans. Le tableau se trouve au Mauritshuis à La Haye. Ce qui rend The Bull si spécial, c’est le fait que Potter a représenté quelque chose d’aussi ordinaire qu’un taureau dans un si grand format – c’était sans précédent. Et que – malgré sa taille – il accordait beaucoup d’attention aux moindres détails, comme l’alouette dans le ciel, la lumière du soleil sur le pré, les mouches autour du dos du taureau et les moustaches de la vache. Ce tableau est devenu la figure de proue de la peinture naturaliste hollandaise.

Nederlands
De Stier

Schilderij van Paulus Potter, 1647

in kamer Truffe en Melon

De stier is een schilderij van de Nederlandse kunstschilder Paulus Potter. Het schilderij meet 2,35 × 3,39 meter. Het is geschilderd in 1647, toen Potter ongeveer 21 jaar was. Het schilderij bevindt zich in het Mauritshuis in Den Haag. Wat De stier zo bijzonder maakt, is het feit dat Potter op dit grote formaat zoiets gewoons als een stier weergaf – dat was ongekend. En dat hij – ondanks dat formaat – veel aandacht besteedde aan de kleinste details, zoals de leeuwerik in de lucht, het zonlicht op de wei, de vliegen rond de stierenrug en de snorharen van de koe. Daarmee werd dit schilderij het boegbeeld van de Hollandse naturalistische schilderkunst.

English
The Bull

Painting by Paulus Potter, 1647

in the rooms Truffe and Melon

The bull is a painting by the Dutch painter Paulus Potter. The painting measures 2.35 × 3.39 meters. It was painted in 1647, when Potter was about 21 years old. The painting is in the Mauritshuis in The Hague. What makes The Bull so special is the fact that Potter depicted something as ordinary as a bull in such a large format – that was unprecedented. And that – despite its size – he paid a lot of attention to the smallest details, such as the lark in the sky, the sunlight on the meadow, the flies around the bull’s back and the whiskers of the cow. This painting became the figurehead of Dutch naturalistic painting.

Español
El Toro
Pintura de Paulus Potter, 1647

en las habitaciones Truffe y Melon

El toro es una pintura del pintor holandés Paulus Potter. El cuadro mide 2,35 × 3,39 metros. Fue pintado en 1647, cuando Potter tenía unos 21 años. El cuadro se encuentra en el Mauritshuis de La Haya. Lo que hace que El toro sea tan especial es el hecho de que Potter representara algo tan común como un toro en un formato tan grande, algo sin precedentes. Y que -a pesar de su tamaño- prestó mucha atención a los detalles más pequeños, como la alondra en el cielo, la luz del sol en el prado, las moscas en el lomo del toro y los bigotes de la vaca. Esta pintura se convirtió en la figura decorativa de la pintura naturalista holandesa.

Français

Le Chardonneret

Peinture de Carel Fabritius, 1654

dans la chambre Chêne

Le chardonneret est un tableau du peintre néerlandais Carel Fabritius de 1654. Il fait partie de la collection du Mauritshuis à La Haye depuis 1896. Un chardonneret est assis, une chaîne à la patte, sur sa mangeoire. Les chardonnerets étaient populaires comme animaux de compagnie parce que vous pouviez leur apprendre à puiser de l’eau dans un bol à l’aide d’un seau miniature. C’est l’une des rares œuvres de Fabritius connues. Il a peint le chardonneret avec des coups de pinceau bien visibles. Il marqua l’aile avec une épaisse peinture jaune, qu’il gratta avec le dos de son pinceau.
Carel Fabritius est généralement considéré comme l’élève le plus talentueux de Rembrandt, pour lequel Vincent van Gogh, entre autres, a exprimé son admiration. Fabritius a peint des peintures d’histoire, des portraits, des natures mortes et des paysages urbains. Son intérêt pour la lumière, la perspective et le trompe-l’œil fait de lui l’un des fondateurs de l’école dite de Delft, dont Johannes Vermeer est le représentant le plus connu.
Sa carrière de peintre prend fin brusquement en 1654, lorsqu’il meurt lors de l’explosion de la fabrique de poudre à canon de Delft. Il est probable qu’une partie de son œuvre ait été perdue dans ce désastre. A notre connaissance, une quinzaine de tableaux et une dizaine de dessins ont été conservés.

Nederlands

Het Puttertje

Schilderij van Carel Fabritius, 1654

in kamer Chêne

Het puttertje is een schilderij van de Nederlandse schilder Carel Fabritius uit 1654. Het behoort sinds 1896 tot de collectie van het Mauritshuis in Den Haag. Een distelvink zit, met een ketting aan zijn pootje, op zijn voederbakje. Distelvinken waren populair als huisdier, omdat je ze kon leren zelf met een miniatuuremmertje water uit een bakje putten. Vandaar dat ze puttertjes worden genoemd.

Dit is een van de weinige werken van Fabritius, die bekend zijn. Hij schilderde het puttertje met duidelijk zichtbare penseelstreken. De vleugel gaf hij aan met dikke gele verf, waar hij met de achterkant van zijn penseel een kras in zette. Carel Fabritius wordt algemeen beschouwd als Rembrandts meest getalenteerde leerling, voor wie onder anderen Vincent van Gogh zijn bewondering uitsprak. Fabritius schilderde historiestukken, portretten, stillevens en stadsgezichten. Door zijn belangstelling voor lichtval, perspectief en trompe-l’oeil was hij een van de grondleggers van de zogenoemde Delftse school waarvan Johannes Vermeer de bekendste vertegenwoordiger is.

Aan zijn schildercarrière kwam in 1654 abrupt een einde, toen hij omkwam tijdens de ontploffing van het Delftse kruitmagazijn. Waarschijnlijk is een deel van zijn werk door deze ramp verloren gegaan. Voor zover bekend zijn er zo’n vijftien schilderijen en een twaalftal tekeningen bewaard gebleven.

English

The Goldfinch

Painting by Carel Fabritius, 1654

in room Chêne

The goldfinch is a painting by the Dutch painter Carel Fabritius from 1654. It has been part of the collection of the Mauritshuis in The Hague since 1896. A goldfinch sits, with a chain on its leg, on its feeder. Goldfinches were popular as pets because you could teach them to draw water from a bowl using a miniature bucket. This is one of the few works by Fabritius that are known. He painted the goldfinch with clearly visible brushstrokes. He marked the wing with thick yellow paint, which he scratched with the back of his brush.

Carel Fabritius is generally regarded as Rembrandt’s most talented pupil, for whom Vincent van Gogh, among others, expressed his admiration. Fabritius painted history paintings, portraits, still lifes and cityscapes. His interest in light, perspective and trompe-l’oeil made him one of the founders of the so-called Delft school, of which Johannes Vermeer is the best-known representative.

His painting career came to an abrupt end in 1654, when he died during the explosion of the gunpowder factory in Delft. It is probable that part of his work was lost in this disaster. As far as is known, about fifteen paintings and a dozen drawings have been preserved.

Español

El Jilguero
Pintura de Carel Fabritius, 1654

en la habitación Chêne

El jilguero es una pintura del pintor holandés Carel Fabritius de 1654. Forma parte de la colección del Mauritshuis de La Haya desde 1896. Un jilguero se sienta, con una cadena en la pata, sobre su comedero. Los jilgueros eran populares como mascotas porque podías enseñarles a sacar agua de un recipiente con un balde en miniatura. Esta es una de las pocas obras de Fabritius que se conocen. Pintó el jilguero con pinceladas claramente visibles. Marcó el ala con pintura amarilla espesa, que rascó con el dorso de su pincel.
Carel Fabritius es generalmente considerado como el alumno más talentoso de Rembrandt, por quien Vincent van Gogh, entre otros, expresó su admiración. Fabritius pintó cuadros de historia, retratos, naturalezas muertas y paisajes urbanos. Su interés por la luz, la perspectiva y el trampantojo le convirtieron en uno de los fundadores de la llamada escuela de Delft, de la que Johannes Vermeer es el representante más conocido.
Su carrera como pintor tuvo un final abrupto en 1654, cuando murió durante la explosión de la fábrica de pólvora en Delft. Es probable que parte de su obra se perdiera en este desastre. Hasta donde se sabe, se conservan unas quince pinturas y una docena de dibujos.

Français

Nature Morte aux Fleurs 

Peinture de Hans Bollongier, 1639

dans la chambre Noix

Nature morte aux fleurs est un tableau de Hans Bollongier conservé au Rijksmuseum d’Amsterdam. Il a vécu et travaillé à Haarlem. Il était l’un des rares peintres de natures mortes de fleurs dans cette ville. Cependant, certaines pièces de genre sont également connues de lui. Il avait un style très personnel, qui se caractérise par un fort contraste entre le clair et l’obscur

Nederlands

Stilleven met bloemen

Schilderij van Hans Bollongier, 1639

in kamer Noix

Stilleven met bloemen is een schilderij van Hans Bollongier in het Rijksmuseum in Amsterdam. Hij woonde en werkte in Haarlem. Hij was een van de weinige schilders van bloemstillevens in die stad. Van hem zijn echter ook enkele genrestukken bekend. Hij had een zeer persoonlijke stijl, die onder meer gekenmerkt wordt door een sterke licht-donker tegenstelling 

English

Still Life with Flowers

Painting by Hans Bollongier, 1639

in room Noix

Still Life with Flowers is a painting by Hans Bollongier in the Rijksmuseum in Amsterdam. He lived and worked in Haarlem. He was one of the few painters of flower still lifes in that city. However, some genre pieces are also known by him. He had a very personal style, which is characterized by a strong contrast between light and dark

Español

Bodegón con flores

Pintura de Hans Bollongier, 1639

en la habitación Noix

Bodegón con flores es una pintura de Hans Bollongier conservada en el Rijksmuseum de Ámsterdam. Vivió y trabajó en Haarlem. Fue uno de los pocos pintores de bodegones de flores en esta ciudad. Sin embargo, también le son conocidas algunas obras de teatro de género. Tenía un estilo muy personal, que se caracteriza por un fuerte contraste entre la luz y la oscuridad.

Français

Un Moulin sur un Canal de Polder, dit “Au mois de juillet”

Peinture de Constant Gabriel, 1889

dans la chambre Safran

Il a été peint vers 1889, huile sur toile, mesure 102 x 66 centimètres. Exposée au Rijksmuseum d’Amsterdam.

“Notre pays est gras et coloré. Je le répète, notre pays n’est pas gris, même par temps gris, les dunes ne sont pas grises non plus”, écrit Constant Gabriel dans une lettre. Contrairement à de nombreux peintres de l’école de La Haye, il aimait peindre une belle journée d’été. Dans ce tableau il y a sont même deux : l’herbe, le ciel et le moulin se reflètent dans l’eau.

Nederlands

Een Molen aan een Poldervaart, bekend als ‘In de maand juli’

Schilderij van Constant Gabriël, 1889

in de kamer Safran

Het is geschilderd in circa 1889, olieverf op linnen, 102 x 66 centimeter groot. Te zien in het Rijksmuseum in Amsterdam.

‘Ons land is gekleurd-sappig-vet. Ik herhaal het, ons land is niet grijs, zelfs niet bij grijs weer, de duinen zijn ook niet grijs’, schreef Constant Gabriël in een brief. In tegenstelling tot veel schilders van de Haagse School schilderde hij graag een mooie zomerdag. Op dit schilderij staan er zelfs twee: het gras, de lucht en de molen worden weerspiegeld in het water.

 

English

A Mill on a Polder Canal, known as ‘In the month of July’

Painting of Constant Gabriel, 1889

in room Safran

It was painted in circa 1889, oil on canvas, measures 102 x 66 centimeters. On display at the Rijksmuseum in Amsterdam.

“Our country is colored-juicy-fat. I repeat, our country is not gray, even in gray weather, the dunes are not gray either,” wrote Constant Gabriel in a letter. Unlike many painters of the Hague School, he liked to paint a beautiful summer day. In this painting there are even two: the grass, the sky and the mill are reflected in the water.

Español

Un Molino en un Canal de Pólder, conocido como “En el mes de julio”

Pintura de Constant Gabriel, 1889

en la habitación Safran

Fue pintado hacia 1889, óleo sobre lienzo, mide 102 x 66 centímetros. Expuesto en el Rijksmuseum de Ámsterdam.

“Nuestro país es audaz y colorido. Repito, nuestro país no es gris, incluso en clima gris, las dunas tampoco son grises”, escribió Constant Gabriel en una carta. A diferencia de muchos pintores de la Escuela de La Haya, disfrutaba pintando un hermoso día de verano. En este cuadro hay incluso dos: la hierba, el cielo y el molino se reflejan en el agua.

Emigreren is niet eng

Emigreren is niet eng

Wij hebben ons altijd een beetje verbaasd over het feit dat veel mensen het dapper vonden dat we deze stap genomen hebben. Ik heb namelijk nooit begrepen waarom emigreren eng zou zijn. Zeker niet als je gewoon in hetzelfde continent blijft en in een dag weer naar je oude adres kunt rijden. Frankrijk is gewoon een wat groter Nederland met wat meer natuur, verder is het allemaal niet zo spannend. Vroeger, toen was emigreren spannend! 

Mijn tante trouwde met een Canadese bevrijdingssoldaat en verliet met haar verliefde kop haar vaderland terwijl ze geen idee had waar ze terecht kwam. Mijn eigen ouders verlieten met twee kleine kinderen Nederland om voor een aantal jaren op een Caribisch eiland te gaan wonen en werken. Nu was dat iets makkelijker omdat mijn vader daar een baan aangeboden kreeg, maar ze moesten er met de boot naartoe hè. Een reis van drie weken. Naar Bonaire, wat toen echt nog geen party eiland was, maar gewoon een vergeten gebiedje in een wonderschone omgeving. Mijn zussen moesten naar een schooltje waar ze Papiaments spraken. Ik was nog niet geboren dus die ervaring heeft mij niet geholpen. Maar alleen al het feit dat je alleen per post contact kon houden met je familie en vrienden, dat is toch behoorlijk afschrikwekkend. Op de terugreis, in 1967, vlogen de doperwten door de eetzaal, lag mijn moeder, zwanger van mij, voor pampus op bed, werd er een tussenstop gemaakt op Jamaica omdat er iemand ziek van boord moest worden getakeld en bij de Azoren moesten ze wederom wachten omdat er een vrouw ging bevallen (niet mijn moeder). Wat een belevenissen. Tegenwoordig kun je op een kwart slaappilletje volkomen bewusteloos de reis naar Bonaire door de lucht maken. 

Toen ik een jaar tijdens mijn studie in Spanje verbleef, in 1990, had ik nog geen mobiele telefoon. Nooit gemist ook natuurlijk want je wist niet beter. Maar het zou nu ondenkbaar zijn. Ik had met Ellis, mijn studiegenote, afgesproken dat ik op 1 september om 12.00 uur onder de klok zou staan op de Plaza Mayor. Zij zou namelijk al eerder vertrekken. Nou, en zo geschiedde. Ik schreef toen ook nog brieven, hele lange. Ik heb ze nog, gekopieerd van de vriendin waar ik ze naartoe stuurde, gebundeld en wel, want het was het mooiste aandenken dat ik kon bedenken van dat schandalig doelloze, maar fantastische jaar. Eén groot feest was het, zoiets als een examenreis maar dan negen maanden lang. Wij hadden dan weer geen examenreis gehad, maar gewoon een feestje. Er waren toen nog geen budgetreizen. 

Buiten het feit dat we hier nooit zouden kunnen wonen zonder internet omdat onze B&B nooit gevonden zou kunnen worden door potentiële gasten, is het allemaal zo eenvoudig geworden. Echt vertrekken doe je eigenlijk niet meer. We hebben op elk moment van de dag contact met iedereen ‘thuis’. En dat je zelfs al bellend iemand ook nog kan zien, iets wat we ons vroeger echt niet konden voorstellen, maakt het helemaal ongelooflijk dat er 1100 km tussen zit. 

De ‘brieven’ die we schrijven zijn in een nano seconde op de plek van geadresseerde. Hele epistels zijn niet meer nodig, korte berichtjes tussendoor zijn nog veel leuker. Met foto’s en filmpjes en al. Wat een luxe. Het krantenabonnement dat ik in Nederland had opgezegd, hebben we hier gewoon weer terug, maar dan digitaal. Nederlandse televisie is ook geen probleem, al hebben we de satellietschotel van de vorige bewoners weg gehaald. Die stond pal voor de gevel van het huis en was een doorn in het oog op elke foto. Bovendien, we waren eigenlijk wel blij om verlost te zijn van dat doelloze gezapp in de avond. Nu zoeken we iets uit op uitzending gemist of iets dergelijks en als het klaar is, is het klaar. 

De Nederlandse radiozenders hebben we hier ook regelmatig aanstaan. Sublime FM, Skyradio, je hoeft het allemaal niet meer uit de lucht te plukken. En nu we onbeperkt internet hebben via glasvezel hoeven we ook geen dataverbruik meer in de gaten te houden. Het leukst van die radiozenders is als we het weerbericht voorbij horen komen. Het is altijd teleurstellend, het wordt vaak niet vrolijker dan “af en toe zon’ en meestal is het ‘hier en daar een bui’. De filevermeldingen zijn ook een bron van leedvermaak. Hoewel wij zelf nooit dagelijks de file in hoefden is het wel tekenend voor de drukte, de stress en de sleur in Nederland.

Als je dat allemaal zo op een rijtje hebt, wat mis je dan eigenlijk als je het land verlaat? Live contact. Dat klopt, maar een borrel via FaceTime komt een heel eind in de richting hoor. En bijkomend voordeel is dat niemand meer naar huis hoeft te rijden. 

Nee, emigreren is allemaal niet zo spannend meer. Tenzij je naar de rimboe in de achterlanden van de Amazone vertrekt, of naar een afgelegen berg in Alaska, zoals Floortje ze soms voor de camera heeft, maar Frankrijk, kom op zeg, dat kan toch iedereen.