VerFransen

VerFransen

 

We beginnen te verFransen. Onze commerciële, ondernemende, pro-actieve, Hollandse no-nonsense houding begint een beetje te verbleken. We krijgen steeds meer “joie de vivre”, een “laissez-faire, laissez-passer” instelling, een “carpe diem” mentaliteit. En was dat niet waarom het ons eigenlijk allemaal te doen was? Toch dachten we dat we nooit zo zouden worden. 

We ergerden ons aan de initiatiefloze Fransen, aan hun non-commerciële houding, we verweten ze een gebrek aan werklust, elke keer als we weer ergens voor een dichte deur stonden. We moesten er ontzettend aan wennen, aan het feit dat de winkels vaker dicht dan open bleken te zijn. Als je als Nederlander naar het Franse platteland verhuist dan sta je dus heel vaak tussen de middag jezelf weer voor je kop te slaan: dicht! Natuurlijk, die zitten weer te eten. Drie gangen, wijntje erbij, tukkie draaien en dan misschien nog even de winkel open gooien. 

Een Hollander moet toch minstens een sterfgeval in de eerstegraads familie hebben wil ie z’n winkel een hele dag sluiten. Een Fransman hangt te pas en te onpas zijn bordje “fermeture exceptionelle” voor de ruit. Of heeft -ie zoveel familie die het loodje legt? Dat kan ook, wij zijn hier immers zo’n beetje de jongsten. Maar we verdenken ze ervan dat ze soms gewoon geen zin hebben. Kan gebeuren, morgen weer een dag.

Een ander voorbeeld zijn boerderijen die iets aan huis verkopen met een bordje “Vente directe à la ferme”. Menig erf zijn wij al op gereden op zoek naar verse eieren, pas gestoken asperges of “eigen bijen” honing. Een boer verderop verkoopt kalfsvlees. We dachten dat dat wel een top idee was om ons BBQ vlees daar vandaan te halen voor de vrijdagen. Maar we hebben er nog nooit iemand gezien. Alles stond open, en ondanks vijf blaffende honden aan een ketting konden we overal naar binnen lopen, maar geen boer te bekennen, laat staan een kalf, een winkeltje of een vitrine met een kassa. Sja, als het iedere week zo gaat dan wordt het ingewikkeld dus laat maar zitten, vonden we, hier hebben wij toch geen tijd voor?! Overigens heb ik onlangs besloten helemaal geen kalf of lamsvlees meer te eten. Ik vind dat dieren minstens een leven gehad moeten hebben voor ze geslacht worden, en het liefst een aangenaam leven. 

We kennen ook een ondernemer met een grote moestuin en kippen en die verkoopt zijn eieren, artisjokken en komkommers nog op de ouderwetse manier: langs de weg, onder een overkapping, met een prijslijst erbij en een kistje om het geld in te doen. Lekker makkelijk, geen personeel, altijd open, en de Lot is zo’n lieflijke regio, hier kan dat nog. We vonden het aandoenlijk. Maar onlangs was daar dan toch het Facebookbericht wat niemand hoopte dat ooit zou komen: het geldkistje was gejat. De criminaliteit was nu ook hier doorgedrongen: misbaksels die het vertrouwen van een hardwerkende boer ondermijnen. Hij overwoog om te stoppen met het stalletje, maar na vele digitale harten onder de riem heeft hij besloten om toch door te gaan. Het geldkistje heeft hij vergrendeld en vastgeschroefd aan een degelijke boeren tafel. 

Restaurants zijn qua openingstijden totaal ondoorgrondelijk. De een is in het voorjaar wel open maar alleen in het weekend. De ander heeft alleen lunch. De volgende doet dan de helft van de week afhaal menu’s, maar als de leverancier niet is geweest, dan niet. Het kost ons altijd een hele trits telefoongesprekken voordat we iets kunnen reserveren voor onszelf of voor onze gasten. Zonder reservering is het al helemaal onmogelijk, want als ze tegen etenstijd geen tafel bezet hebben dan gaan ze gewoon alsnog sluiten, dus als je ietsje later bent sta je wederom voor de dichte deur. Een late lunch: impossible! Trop tard! Lunchen doe je hier tussen twaalf en twee en anders niet. 

Een website hebben ze geen van allen en op hun Facebookpagina staan soms de openingstijden vermeld, maar die worden nooit bijgewerkt dus ook daar kun je niet van op aan. Ik heb zelfs eens een oproep gedaan aan de restaurateurs in het dorp of ze alsjeblieft hun pagina wilden updaten “want wij tasten volledig in het duister en we zoeken tafels voor gasten!”  Ze zullen wel gedacht hebben; komt die Hollandse ons even vertellen hoe we moeten communiceren. Ja! Inderdaad, ik draag graag een steentje bij aan het welvaren van de Franse economie. Maar Fransen bellen graag, om te reserveren en vooral om informatie te vragen die al all over het  internet staat. Dat onze beschikbaarheidskalender altijd actueel is en dat ze online een kamer kunnen boeken, daar geloven ze blijkbaar niet in. The Fork? Is hier kansloos.

Het hoogtepunt in onze zoektocht naar een restaurant is altijd in de eerste week van juli. Dan zijn ze en masse gesloten. Je zou denken: juli, zomer, drukte, alle toeristen op zoek naar een plek om te eten, maar wat doen ze: ze gaan zelf op vakantie. Want het hoogseizoen gaat beginnen, dus gaan ze van tevoren uitrusten. Dat hebben we nu drie jaar aangekeken, en toen zijn we het gaan omdenken. Weet je wat? We gaan óók dicht de eerste week van juli. We gaan op vakantie. En dat is dus voor het eerst. Een begin van verFransing. En laten we sowieso maar wat vrije dagen blokkeren tussen april en november, want drukte is leuk, maar elke dag is een beetje overdreven. En zullen we ook maar vast iets voor onszelf boeken aan de Côte d’Azur? Laten we dan ook een beetje zomer-aan-zee meepakken.

Het “ouvert toute l”année” wat we propageerden hebben we van de website gehaald, want we willen helemaal niet werken in de winter. De zomer is lang genoeg geweest, er is genoeg geld binnengeharkt om de winter mee door te komen. Komt bij dat het meer kost om de kamers warm te stoken dan dat het opbrengt voor die twee gasten die langs willen komen, dus een beetje Hollands rekenwerk ligt hier wel aan ten grondslag, maar het idee “genoeg gewerkt” begint te overheersen. Er valt nog  zoveel leuks te doen, het leven is kort, de mooiste dingen zijn gratis etcetera etcetera. Ik weet niet of de Fransen iets willen opsteken van de Hollandse efficiency, maar wij doen graag een beetje mee met hun joviale levensstijl, anders hadden we natuurlijk net zo goed in Nederland kunnen blijven. VerFransen: ik kan het iedereen aanraden. 

Januari

Januari

Januari is ook hier in Frankrijk de saaiste maand van het jaar. Koud, donker, meestal grijs en niks leuks in de pen. Het enige verschil met Nederland is dat het hier niet altijd waait. Als ik lees over storm en gure windvlagen in Nederland dan ben ik toch weer blij dat we hier zijn; harde wind hebben we hier niet vaak en dat is heerlijk. Daarbij: wij weten dat het over een maand weer zo warm kan zijn dat we buiten kunnen lunchen. In Nederland moet je daar dan nog minstens drie maanden op wachten. Ik hou van winters, maar het moet niet te lang duren en daarmee zitten we hier prima. 

Saai is het wel een beetje zonder toeristen. De meeste restaurants zijn gesloten. Maar er gebeuren wel dingen, je moet alleen goed zoeken en rondvragen. Op de markt bijvoorbeeld hebben we een favoriete worsten kraam die gek genoeg ook brood en taarten verkoopt. Chantal, de eigenaresse, is altijd allervriendelijkst en enthousiast. Dat maakt een bezoek aan de markt zo leuk, die mensen daar die inmiddels precies weten waar we vandaan komen, wat we willen kopen, welk woord we niet uit kunnen spreken en welke olijven we het lekkerst vinden. Maar sinds twee weken is de worsten kraam anders ingericht en is Chantal er niet meer. We zagen haar wel lopen en toen vertelde ze dat ze met pensioen is. De kraam is verkocht en ze brengt haar tijd nu niet achter de kraam door, maar ervóór, ouwehoerend met haar oude clientèle. Want dat mist ze wel. 

We hoorden ook dat één van onze favoriete restaurants misschien ophoudt te bestaan. Het werd gerund door twee vrouwen, getrouwd, maar sinds een jaar had de leukste van de twee er zomaar een restaurant bij gekocht in een dorp op wel een uur rijden van het eerste restaurant. Ze kwam daar iets van de inboedel ophalen, maar ze vond de ruimte zo gaaf dat ze de hele hut gekocht heeft. Ze zou het zelf gaan runnen en haar vrouw zou dan in het oude restaurant de boel blijven draaien. Daar moest ik een beetje van fronsen. Maar wanneer zien jullie elkaar dan nog? Vroeg ik haar. “Uhhh, ’s nachts denk ik?” riep ze stralend, want het is een ontzettende vrolijke meid. Maar het heeft ze toch genekt ben ik bang want ze zijn uit elkaar. Het nieuwste restaurant is blijvend gesloten en wat er nu met de oude gebeurt is dus nog de vraag. 

Onze dorpskern ligt overhoop wegens de bouw van een medisch centrum. Daar kun je ook een heleboel vraagtekens bij plaatsen want de huisartsen zitten nu in een pand dat hun eigendom is en daar willen ze helemaal niet uit, wordt er verteld. En zou er echt een tandarts komen? Die van ons moesten we met een loep zoeken en we moeten er een uur voor rijden. Op zich lijkt het me wel prettig als er een nieuw onderkomen is. De wachtkamer van de huisartsenpraktijk is een claustrofobisch hokje waarvan het raam is dichtgekit en er staat ziekmakende zwarte schimmel op de muren. Zo blijf je lekker aan het werk als arts, dat wel. De fysiotherapeute waar ik een paar keer geweest ben had een stoeltje in de gang staan waar ze zichzelf tien keer in het uur dat ik daar wachtte langs moest wringen om haar handen te wassen. Het pand hing zo ongeveer met plakband aan elkaar en toen ik eindelijk aan de beurt was, gaf ze onderwijl instructies aan de bejaarde dame achter het gordijn en was ze ook in gesprek met degene die nu op het stoeltje in de gang zat. Zij zou wel een een nette en ruimere werkplek kunnen gebruiken, misschien dat ze dan wat beter kan focussen. 

Ondertussen is het grootste pand in het dorp dat altijd een onderkomen was voor passerende pelgrims op weg naar Santiago, na jaren leegstand eindelijk verkocht. Het is een mooi hoog en statig gebouw met lavendelblauwe luiken. We hebben er vaak verlekkerd voor gestaan tot we de foto’s van het interieur zagen. Daar was al een jaar of tachtig niks aan gedaan. Daarbij ligt het aan de doorgaande weg met best veel zwaar verkeer. Wij zitten vijf kilometer van het dorp vandaan in absolute stilte en dat willen we voor geen goud inruilen. We zijn benieuwd wat er in komt. We hopen dat er weer een hostel voor pelgrims komt want er is gebrek aan overnachtingsmogelijkheden in de omgeving. Het is big business langs de route. Af en toe hebben wij ook wandelaars, maar voor de doorsnee pelgrim zijn we te duur.  Ik moest eens een koffer ophalen die verkeerd was afgeleverd, zo’n dertig kilometer verderop. Die chambre d’hôtes richtte zich helemaal in op wandelaars: het wemelde er van de uitgeputte mensen op sokken en blote voeten. De hele gang stond vol met bagage, wandelstokken en schoenen. Het leek me altijd leuk, zulke mensen ontmoeten, die allemaal hun eigen verhaal hebben waarom ze zijn gaan lopen. Maar in de praktijk denk ik dat het vooral heel veel gedoe is, want iedereen blijft maar één nacht. Als ze aankomen zijn ze moe en voor dag en dauw zijn ze alweer vertrokken. 

Het lijkt hier dus wel stil te staan, het leven, maar stiekem gebeurt er van alles. Desalniettemin is januari mijn minst favoriete maand. Ach, het wordt vanzelf weer februari. En dan gaan we gewoon weer aan het werk. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Regenponcho

De Regenponcho

Toen ik in 2016 op vakantie ging naar Schotland was de regenjas natuurlijk het eerste wat ik inpakte. Ik had er één gekocht toen we de hond kregen. Je hebt het dan niet meer voor het zeggen wanneer je naar buiten gaat. Ook als het zeikt van de regen moet het dier plassen en de regenjas werd met zorg uitgekozen. Een goed merk, met goeie reviews, -ik had totaal geen ervaring met lopen in de regen-, een goeie capuchon en van “ademend’ materiaal, whatever that may be. Schotland was een meerdaagse wandelvakantie van de ene naar de andere Bed & Breakfast en het zou een wonder zijn als het al die dagen droog zou blijven. Maar ik was in mijn nopjes met mijn regenjas. Hij was halflang, licht, met een capuchon met een grote klep erop en je kon hem tot een minimaal pakketje klein vouwen. 

De ene vriendin had een soort donzen tussenjas bij zich die hoogstwaarschijnlijk niet bestand was tegen Schotse regenvlagen en de andere had een serieuze trekking poncho bij zich. Toen ze die bij het vallen van de eerste spetters ging aantrekken dacht ik dat ze een grap maakte, want het was een enorm zwart gewaad, en met de zwarte cowboyhoed die ze al droeg en het zwarte netje daaroverheen tegen de midges leek ze wel een heks uit een middeleeuws sprookje. Daarbij droeg ze hem óver haar rugzak, dus ze was ook nog eens een gigantisch gebóchelde heks uit een middeleeuws sprookje. Alleen de bezem ontbrak nog. Er was niks meer over van de knappe chick die ze is. Het kon haar natuurlijk geen hol schelen want ze was het allerbest beschermd in de regen die we kregen. Urenlang, uit alle windstreken. De donsjas was inderdaad in no-time doorweekt en mijn regenjas was te kort waardoor ik mijn knieën niet meer kon buigen in een natte spijkerbroek. Dit was een jas voor een blokje om met de hond, niet eentje voor een trektocht in een desolaat landschap. 

Ik was na Schotland echter genezen van meerdaagse trektochten en al helemaal van Schotse Hooglanden, dus de regenjas ging gewoon weer in de kast. Ik wilde alleen nog maar naar zonnige bestemmingen, want serieus: wat is er leuk aan een dag lang lopen in de regen? Voor wandelingen met de hond was de regenjas overigens ook al snel te koud. Een dikke trui of jas eronder ging niet, dus eigenlijk was het ding alleen nuttig bij twintig graden, lichte regen en een kort verblijf in die regen. En nu ik het zo opschrijf begrijp ik precies waarom ik gisteren tot de aanschaf ben over gegaan van zo’n lelijke trekking poncho. 

Na een lange, hete, droge zomer is het hier eindelijk ook gaan regenen. We waren er in den beginne dolblij mee want de vijver met de vissen had nog maar een klein laagje water en alle andere vijvertjes waren opgedroogd. Het gras was verdwenen en de regentonnen al lange tijd leeg. Na wat aarzelende lullige buitjes is nu het ergste leed geleden, de ene donkere wolk na de andere trekt over en de zandzakken liggen weer stand-by voor als het echt uit de hand dreigt te lopen. Maar wat we vergeten waren, na drie jaar wonen in Frankrijk, is dat je het na een tijdje zat bent om de hele dag maar binnen te zitten. Bovendien zijn de honden dolblij dat het eindelijk weer fris is en die willen lopen! Tot onze verbazing, want ze waren maanden lang niet te porren voor een uitje, maar dat kwam dus door de warmte. 

Dus eergisteren hebben wij ons zo goed en zo kwaad als het ging gewapend tegen nattigheid, ik met die oude regenjas, en we zijn weer eens een wandeling gaan maken. Heerlijk, die herfstlucht in de bossen, het was nog niet koud maar het begon wel steeds harder te gieten. Totdat ook de regenjas van het goede merk met de beste reviews het begaf en door alle naden begon te lekken. En het droop wederom vanaf mijn knieën zo mijn schoenen in. 

Hier moesten maatregelen getroffen worden. De vooruitzichten zijn nog zeker twee weken hetzelfde wisselvallige onvoorspelbare natte weer. Kunnen wij eindelijk een beetje genieten van onze vrije tijd, dan moeten we een nieuwe regen-wandel-outfit. Trouwens, we verkopen wandelvakanties, dus we zijn beroepsmatig verplicht een perfecte set aan te schaffen. En omdat zo’n regenjas dus niet toereikend is, gaan we nu voor de trekking poncho. Zo’n enorme heksentent dus. Waar je een rugzak onder kunt verstoppen. Ik heb er twee besteld, van een goed merk met de beste reviews. Geen zwarte natuurlijk, maar eentje in een bescheiden olijfgroen, daar gaan we waarschijnlijk steeds om vechten, want de ander, van dezelfde one-size-fits-all, is knal oranje. We gaan niet met dezelfde poncho lopen. We zíjn wel een ANWB stel maar dat hoeft niemand te weten. Knal oranje heb ik met opzet gekozen omdat we wel zichtbaar moeten zijn als hier gejaagd wordt. Je wilt toch niet overhoop geschoten worden omdat een jager je in je schutkleuren voor een hert aan ziet. Dus ik dacht, we lopen toch altijd samen, dan is er in elk geval eentje heel erg aan het opvallen als wandelaar. Dan zal die jager toch wel begrijpen dat die andere bewegende vlek ook een wandelaar is, ja toch? En als die met de olijfgroene trekking poncho dan toch getroffen wordt, dan heeft diegene in elk geval wel de mooiste poncho aan op de sterfdag. 

Anyway, we gaan het meemaken, want ze zijn besteld maar nog niet gearriveerd en ze worden helemaal uit Helsinki verscheept. Dus misschien is de regen allang weggetrokken tegen de tijd dat ze aankomen en kunnen we weer onze ouwe trouwe winterjassen aan. Die zijn ook van een goed merk met goeie reviews en daar mankeert voorlopig niks aan. 

 

 

 

 

Wandelaars

Wandelaars

Aangezien we hier dagelijks twee honden moeten uitlaten en de natuur zich tot ver voorbij de horizon uitstrekt zijn we in de loop der tijd steeds verder gaan wandelen. En toen we overal markeringen zagen op bomen en palen zijn we gaan zoeken wat voor routes daar bij hoorden. Dat bleken er heel veel te zijn. Fransen zijn gek op wandeltochten. Een gemiddelde wandeling is tussen de acht en dertig kilometer lang, je kunt je dus de hele dag uitleven zonder te verdwalen. Dus toen we een manier zochten om meer bezoekers naar onze B&B te krijgen kwamen we uit op wandelvakanties. In de zomer loopt het hier wel vol met vakantiegangers, maar juist in de lente en in het najaar is het heerlijk om deze mooie omgeving te verkennen. We hadden inmiddels zelf al zo veel routes gelopen dat we de mooiste konden voorleggen aan onze gasten. 

We zochten de samenwerking op met SNP Natuurreizen omdat we dachten dat we daar met onze kleinschalige B&B midden in de natuur wel tussen pasten. Dat vonden zij bij SNP gelukkig ook en zodra de wandelroutes geregistreerd waren in hun app en alle informatie en foto’s online stonden kwamen de eerste boekingen binnen. Dat begon al in februari, precies wat we hoopten! Na de eerste goede review stroomden de aanvragen in groten getale binnen. We wilden wandelaars en ze kwámen! Dat hele pokke-eind hierheen rijden! Wat een opsteker! We hebben dit seizoen bijna honderd wandelaars te gast gehad die allemaal een dag of vijf bleven. 

We kunnen concluderen dat wandelgasten over het algemeen mensen zijn die zich goed kunnen vermaken; het zijn vrijwel altijd mensen die ook van lezen houden. Er lagen dikke boeken op de nachtkastjes en een enkele reader. Bij het wisselen van de handdoeken checkte ik altijd de titels voor de broodnodige inspiratie. We hebben halverwege het seizoen nog de verlichting in sommige kamers aangepast omdat we opmerkingen kregen dat er geen goed leeslicht was. Spelletjes waren ook populair. We hebben een stapel ouderwetse spellen liggen van toen de kinderen nog klein waren, maar er blijkt een heel arsenaal aan nieuwe bordspelen op de markt te zijn, die er verdomd ingewikkeld uitzien. Ik heb een man die spelletjes háát, dus daar zit ik mooi mee, zo in the middle of nowhere, maar nu mocht ik af en toe aanschuiven voor een potje Rummikub of Scrabble. Misschien dat ik volgend seizoen de moed heb om zo’n nieuw spel te leren. 

Qua wandelfanatisme was er echter geen pijl op te trekken. We kregen mensen van ver in de zeventig die we een kamer op de begane grond toewezen want die zou na al die kilometers wel moeite hebben met de trap. Nou, die vlogen als een dolle al die heuvels over en gingen daarna nog wat baantjes trekken. Ze vonden de wandelingen ook wel geschikt voor trailrunning. Dat is de onbegrijpelijke hobby waarbij je niet alleen kilometers maakt maar ook nog rennend. Over onverharde paden. Een activiteit waar ik in de eerste twintig meter al een enkel zou breken, maar er zijn mensen die dat leuk vinden en kúnnen. We vonden het ontzagwekkend. En we dachten meteen het geheim van een lang en gezond leven ontrafeld te hebben: in beweging blijven! Dat is de sleutel! 

Er waren alpinisten bij die de laffe driehonderd meter stijging wel een aangenaam tussendoortje vonden, en Hollandse wandelaars die het al te pittig vonden en van alle routes slechts de helft liepen. Jonge mensen die na een dag of dag twee afhaakten en liever een stadje gingen bezichtigen en doorgewinterde stappentellers die vroegen om tochten met meer kilometers. Mensen die al met een blessure aankwamen en met behulp van een brace en wandelstokken toch zonder te klagen het programma doorliepen. En stellen waarvan de één over een uitstekende conditie beschikte maar de ander helemaal niet. We hadden veel trouwe SNP wandelaars die eigenlijk altijd via die organisatie boekten en Nederlanders die ons toevallig op SNP hadden zien staan en helemaal niet kwamen om te wandelen. 

We hadden super eigenwijze mensen die in veertig graden toch een behoorlijke wandeling wilden maken en onze waarschuwingen negeerden. “Ga dan op zijn minst deze route lopen want dat is langs het water en er is vrij veel schaduw”. Maar nee, het plan was getrokken dus die kwamen na uren totaal oververhit en uitgeput weer terug. En we hadden gasten die hele specifieke wensen hadden: we willen graag een korte wandeling met alleen een klimmetje in het begin, mooie uitzichten en liefst in de buurt van een terras waar we na afloop kunnen lunchen. Dat was altijd leuk, om uit alle routes die we hier geregistreerd hebben, degene te vinden die het beste aansloot bij die criteria. Want de één wilde langs dorpjes, de ander alleen maar natuur, de volgende hield niet van smalle paadjes en die daarna wilde liefst langs de rivier blijven. 

Die veertig graden, dat was natuurlijk in het hoogseizoen. In juli en augustus wordt het hier zomaar zo heet. Dat hebben we ook nadrukkelijk bij SNP in de omschrijving laten zetten want denk maar niet dat je in die temperaturen nog iets actiefs wil doen. Maar als je in februari iets boekt kun je je daar waarschijnlijk niet zo’n voorstelling van maken. Of je hunkert zo naar warmte dat je denkt dat het heerlijk is om in augustus in Zuid-Frankrijk de heuvels te trotseren. Het was in elk geval ook in de zomervakantie druk met wandelaars, wat wij onbegrijpelijk vonden. Het enige moment van de dag dat het nog een beetje aangenaam was was voor tien uur in de ochtend. Dus sommigen gingen voor het ontbijt al de deur uit, heel verstandig. Anderen gooiden de handdoek in de ring en maakten een kanotocht, het beste alternatief als je het mij vraagt. In het zwembad drijven was ook een optie natuurlijk maar dat is voor echte wandelaars waarschijnlijk te passief. 

Hoe het ook zij, we hadden een super seizoen, met heel veel mensen die hetzelfde ritme hadden als wij: vroeg op, de hele dag buiten en vroeg weer naar bed. Volgend jaar heeft SNP nog meer routes in de app staan, zodat er meer keuze is, en misschien ontdekken we nog wel nieuwe, deze winter, want wij gaan weer lekker op pad. 

NB: de foto is niet van hier maar van een wandeling in de Pyreneeën. Voor foto’s van de wandelvakantie in de Lot klik je hier

Het Porsche seizoen

Het Porsche seizoen

Het is ongelofelijk maar waar: we zijn al aan ons vijfde seizoen hier begonnen. Dat betekent niet dat we hier al vijf jaar wonen, dat zijn er pas drie, maar in 2019 hebben we een proefseizoen gedraaid en dat telt natuurlijk mee. Inmiddels zijn we behoorlijk geroutineerd, maar nog lang niet verveeld. Elk seizoen heeft namelijk zijn “eigen aardigheden”, die heel duidelijk anders zijn dan andere jaren. 

 

We begonnen die twee proefmaanden toen ons huis in Nederland nog niet verkocht was. Het was het pre-corona jaar, wisten wij veel wat ons allemaal nog te wachten stond. We hadden die twee maanden een enorm gemêleerd publiek. Jong en oud en heel internationaal, want via Booking kwamen ze hier vanuit de halve wereld. We hadden gasten uit Argentinië en Uruguay, Noord-Amerika, Australie, Duitsland, Engeland, veel Spanjaarden en natuurlijk Fransen en Nederlanders. Ik was helemaal blij want ik hou van verschillende talen en spreek ze graag. 

 

Maar het jaar 2020 was natuurlijk volkomen anders. Er vlogen geen vliegtuigen, er werd niet gereisd, er werd alleen -en vrij massaal- geboekt door Fransen. Die werden in juni gek van het binnenzitten en zodra ze weer verder van huis mochten reserveerden ze hun verblijf op het platteland, voor de ruimte, neem ik aan. Omdat Nederland veel later dan Frankrijk de grenzen opengooide voor de zomervakantie, was hier de hele toko al volgeboekt voordat de Nederlanders de kans kregen om te reserveren. Het werd dus een behoorlijke vuurdoop voor onze talenkennis. Zo leerde ik dat in het Frans een sleutel niet ín de deur zit maar óp de deur “sur la porte”. Dat gasten niet komen betalen “payer”, maar komen afrekenen ”régler”. Dat décaler “verzetten” betekent, en daar ging het even fout, want een gast wilde haar twee gereserveerde nachten verzetten, en niet, zoals ik dacht, slechts één nacht komen. Toen zaten we dus met een overboeking die haasje repje opgelost moest worden. We leerden dat Fransen absoluut een broodmandje bij hun diner moeten, dat kun je niet zomaar weglaten. De laatste saus wordt vaak van het bord geveegd met een stukje brood. 

We constateerden dat Fransen keurig, welgemanierd en vriendelijk zijn. Maar we misten wel een beetje de Hollandse directheid en gezelligheid. En natuurlijk vooral het gemak. 

 

Die kwam het jaar erna, in 2021, toen we nog steeds met Coronamaatregelen opgescheept zaten maar iedereen iets beter zijn best deed om op tijd een vakantie over de grens te boeken. Dit noemen we het Porsche seizoen, want met name uit Theo’s voormalige kring van vastgoed relaties kwam bijna iedereen met een Porsche het terrein oprijden. Je hoorde ze al van verre aankomen. Het valt hier nogal op, een Porsche. Dit is een arme boeren streek en iedereen rijdt hier in een Franse middenklasser of een afgeragd bestelbusje. Het valt echt op als er een Audi of Mercedes rijdt en dat is dan meestal met een buitenlands nummerbord. Alle Porsches in de wijde omtrek hadden dus een Nederlands nummerbord en de eigenaren sliepen bij ons. Eén van de Porsches is hier weg getakeld omdat eigenaar “een vreemd geluidje hoorde”. Waar zijn dierbare auto naartoe werd gebracht was ons een raadsel en zelfs bij de verzekering konden ze hem niet vertellen of hij zijn geliefde auto ooit nog terug zou zien. Ze moesten in elk geval in een doorsnee Nissan Qashqai de aftocht blazen en hij kreeg Porsche pas weken later in Nederland weer terug. Onze parkeerplaats werd tevens opgesierd door een Maserati en door een snelle Tesla, die niet uitgerust was met de juiste electriciteitskabel, dus de eigenaar was tijdens zijn verblijf vooral bezig met “waar en hoe laad ik mijn Tesla op”. 

2022 was het jaar van de hittegolven en de kleine kinderen. Een niet zo gelukkige combinatie. We hadden veel meer jonge gezinnen dan voorheen en ook veel tegelijkertijd. Maar zowel de kinderen als de ouders leden onder de hitte. De enige verkoeling was in een grot te vinden maar daar word je na een uurtje weer uit gebonjourd. Dus het zwembad was wel een uitkomst, dat werd inmiddels gekoeld in plaats van verwarmd, maar zelfs onder een parasol was het niet te harden. Er werd slecht geslapen, en wij werden ook niet zo vrolijk van werken in de hitte en van het gejengel om ons heen. Maar het was ook een seizoen van heel veel leuke ontmoetingen tussen gasten onderling en spontane etentjes buiten de deur op onze vrije dagen, waar iedereen bij aansloot. Veel vrienden die het eerste Coronajaar niet konden komen kwamen nu alsnog en op een gegeven moment zat de hele tafel vol met alleen maar leuke bekenden. Dit was geloof ik wel meer in het voorjaar dan in het hoogseizoen. 

 

Gelukkig hadden we toen ons nieuwe plannetje al bedacht; het aanboren van nieuwe gasten, uit Nederland, die langer hier verblijven. Want een langer verblijf betekent voor ons minder werk en meer gezelligheid. En zo werd de wandelvakantie geboren, die voor dit seizoen al een hoop nieuwe reserveringen heeft opgeleverd. 2023 zal waarschijnlijk de boeken ingaan als ons “SNP seizoen”.  Of we daar een grote gemene deler in gaan aantreffen weten we nog niet, maar ze spreken allemaal Nederlands of Vlaams, ze blijven minimaal 5 nachten en ze eten in elk geval twee avonden met ons mee, want dat is het arrangement. En ze komen dus om te wandelen, want dat is wat wij ze graag willen laten zien: hoe mooi en rustig het hier is. 

 

We zouden onze herinneringen ook kunnen opdelen in plagen. 2020 was de rupsenplaag, 2021 de overstromingen, 2022 de hittegolven en de droogte. Maar Porsche seizoen klinkt leuker en minder rampzalig. Een beetje misleidend ook, want denk nu niet dat we een luxe accommodatie zijn. Het blijft gewoon een gezellige omgebouwde boerderij op het Franse platteland. 

Wijnhuizen

Wijnhuizen

Omdat wij onze wijnen liever uit pakken halen dan uit flessen kochten we onze eerste 5 liter bij de delicatessenwinkel in Limogne-en-Quercy. Het scheelt een hoop ritjes naar de glasbak, en met de kwantiteiten die hier geschonken worden in een druk zomerseizoen is het natuurijk een stuk voordeliger. Een ander voordeel van een 5-literpak is natuurlijk dat we zelf nooit geconfronteerd worden met een lege fles. 

 

Onze gasten krijgen een karafje wijn bij het diner inbegrepen dus we gaan geen dure flessen open trekken, maar het moet wel een lekker wijntje zijn. De eerste reactie op ons 5-liter pak was heel goed. Het was notabene een stel Argentijnen die hier op huwelijksreis waren. Ze waren die avond de enigen die mee aten, dus we hadden bedacht dat we een romantische avond voor ze zouden verzorgen: we gingen niet bij ze aan tafel maar we dekten de tafel voor twee aan de kant van het dal met een prachtig uitzicht, kaarsjes, ons beste menu en de rode wijn uit ons pak, in een mooie karaf. Het zal ook met de entourage te maken hebben gehad, maar de pasgetrouwden bleven maar praten en wijn drinken, de karaf moest meerdere malen bijgevuld worden en vooral de jongen was razend enthousiast. Daar ging hij ook een paar flessen van halen, waar kon hij de leverancier vinden? We verwezen hem naar Château Eugénie in Albas. We waren er zelf nooit geweest, maar dat moest nu natuurlijk wel gepland worden, want we waren wel nieuwsgierig geworden. 

 

Als er op het pak “Château Eugénie” staat dan kijk je natuurlijk uit naar een prachtig kasteel. In het uur van ons huis naar de westkant van Cahors zijn we vele kastelen gepasseerd maar ons wijnhuis bleek niet in een kasteel gevestigd te zijn. Het was eerlijk gezegd best een teleurstelling. Van wijngaarden was ook geen sprake. Het bleek dat Eugénie allerlei kleine percelen langs de Lot bezit maar geen ervan is in het zicht van de proeverij. Die vond plaats in een geurloos winkeltje en de chai was indrukwekkend maar een tamelijk sfeerloze loods. Toch hebben we goed ingeslagen want de witte wijnen bleken, net als de rode, prettig weg te tikken en de rosé was, ondanks zijn chemische kleurtje, ook fris en fruitig. Maar om nou onze gasten voor een proeverij die kant op te sturen, dat leek ons geen goed idee. 

 

Het barst natuurlijk van de wijnhuizen rond Cahors maar “Château Lagrezette” vonden we intrigerend. Het stond overal aangegeven en de naam kenden we van een kennis in Nederland die er al erg enthousiast over was. Even kijken dus. En daar stond ons ideaalbeeld van een wijnchâteau: Tussen de wijngaarden, op een heuvel, stond een prachtig onderhouden kasteel te shinen in de middagzon, met een imposante toegangspoort en een wijnwinkel bij de entrée. Eentje waar het ruikt naar wijn, kurk en houten kistjes. We konden een plankje charcuterie bij de proeverij krijgen, wat we natuurlijk gretig aannamen, en de jonge medewerkers waren uitermate vriendelijk en commercieel tot op het bot. Dat wel, maar dat mag, in die omgeving, met zo’n service. De chai was een echte gewelfde kelder achter een glazen schuifdeur naast de winkel. Ik kreeg de indruk dat de kelder ‘verboden te betreden’ was, maar dat was geenszins het geval. Je mocht er naar hartelust in ronddwalen. De wijnen op zich waren mij persoonlijk wat te heftig en minder toegankelijk dan die van onze huisleverancier Eugénie, maar voor de beleving, voor gasten, is Lagrezette helemaal leuk. Er worden alleen wijnen in flessen verkocht, waarvan ik de rosé Roseberry vooral erg mooi vind met z’n Miami-vice achtige design. 

 

Toch zijn we trouw aan Eugénie, omdat de “Treille du Roy” nog steeds niet verveelt, omdat ze een familiebedrijfje zijn en monsieur Couture persoonlijk met zijn busje de bestelling komt afleveren. Inmiddels hebben we ook drie wijntonnen voor een prikkie bij ze gekocht. Leeg, dat dan wel, we gebruiken ze als regentonnen. In Nederland schrokken ze van mijn post op Instagram met die tonnen achterin de pick-up en de tekst “even wat wijn halen”. Drinken ze zóveel tegenwoordig, die Prangers?? Dat valt dus mee, het was voor de plantjes. 

 

Maar verandering van spijs doet eten en verandering van wijn doet smaken. We hadden het voornemen om in de winter voor onszelf wijn in flessen te kopen, gewoon steeds iets anders. We wonen tenslotte in het wijnparadijs op aarde. Hoefde ook niet eens uit deze streek te zijn. Een Merlot of Cabernet Sauvignon zouden we waarschijnlijk wel waarderen na maandenlang louter en alleen Malbec. En we waren net in Spanje geweest en dat smaakte naar meer. Maar wat denk je: in onze plaatselijke supermarkt verkopen ze niet eens buitenlandse wijnen! Stel chauvinisten die Fransen. Geen enkele Spaanse wijn te vinden. Dan moeten we eerst een half uur rijden voor de hypermarché. Daar staat hopelijk  wel een Verdejo of Tempranillo achterin weggemoffeld. 

 

Dus voor onszelf en voor onze gasten: We krijgen graag informatie over andere heerlijke slobberwijntjes, exclusieve traktaties en door-en-door Franse wijnbelevingen. We wonen zelf net aan de verkeerde kant van de Lot, maar we rijden graag een eindje voor de tip van de dag!