Afgelopen voorjaar werden we gebeld door iemand van een Frans opleidingsinstituut die alleraardigst opmerkte dat we een prachtige website hebben. “Wie heeft uw website gemaakt?” vroeg ze. “Ik zelf”, antwoordde ik.
“Wat fantastisch, dus daar heeft u verstand van. En bent u ook actief op social media?” “Jazeker, we posten bijna dagelijks iets op Instagram en Facebook”.
“Voilà, parfait, donc vous êtes très actif! En ik zie dat uw website ook naar het Engels, het Spaans en zelfs naar het Nederlands is vertaald!” “Ja, nou dat is niet zo ingewikkeld want we zíjn Nederlands”.
En ondertussen dacht ik, waar gaat dit heen, waarom word ik hiervoor gebeld? “We kunnen u een cursus aanbieden die geheel door de Franse staat bekostigd wordt, het is dus helemaal gratis en is helemaal toegepast op uw beroep. Maar ik zie dat u geen talencursus nodig hebt en ook al verstand hebt van websites en social media. Kookt u ook voor uw gasten?”
Aha, dat was het dus, een cursus. Vlak voor het hoogseizoen, wie zit daar nu op te wachten, en ik wilde eigenlijk al ophangen met de mededeling dat ik hier geen tijd voor had.
“Heeft u misschien interesse in de cursus over wijn?” Wijn? Wacht even, dat kon nog best leuk worden. “Als u meer leert over de wijnen kunt u uw gasten beter adviseren. Of een reeks lessen over het prepareren van vegetarische maaltijden…” Kijk! Dát is nog eens een goed idee! Sinds we veel meer Nederlanders over de vloer hebben krijgen we namelijk ook ineens vegetariërs.
In Frankrijk is vleesloos eten nog niet erg ingeburgerd. Wij hebben in elk geval in onze twee Corona jaren, met alleen maar Franse gasten, niet één aanvraag voor vegetarisch eten gekregen. Ook niet voor lactose- of glutenvrije maaltijden trouwens.
Maar sinds we bij een grote Nederlandse reisorganisatie zijn aangesloten krijgen we de voorkeuren schriftelijk door: vegetarisch, geen vlees of geen vis of allebei niet, lactose vrij, glutenvrij.. en daar moesten wij wel even aan wennen. Kook je dan anders voor degene die de uitzondering aanvraagt? Dan sta je dus dubbel te koken. En laat ik nou dat hele koken niet bedacht hebben. Het was Theo’s idee om ook diners aan te bieden. Ik vond het ontbijt altijd leuk om te doen, maar ik heb achttien jaar voor drie kinderen moeten koken die allemaal hun eigen voorkeuren hadden en daar was ik eigenlijk helemaal klaar mee. Als ze het huis uit zijn, dacht ik, hoef ik alleen nog maar lekkers te maken voor ons tweeën, hoe makkelijk en leuk is dat? Dan kunnen we eindelijk elke avond eten wat we zelf het lekkerst vinden.
Theo kookte door de weeks eigenlijk nooit, maar als er vrienden kwamen eten dan trok hij alle registers open. Dan ging hij naar de Hanos en kwam hij met de duurste ingrediënten thuis en meestal ook nog met een gadget of twee. Een rookpan, een barbecue schort, een truffelschaaf, slakkenbordjes, van die dingen die je misschien één keer per jaar uit de kast trekt. Vervolgens kreeg hij natuurlijk alle lof en ik dacht vooral “ja, duh, zó kan ik het ook, maar als we dit van maandag tot en met vrijdag doen dan zijn we vrij snel failliet.”
Maar goed, het Frankrijk plan lag er, en hij bleef aandringen en ik zei: “Prima, ga jij maar koken, ik help wel, maar jij bent te allen tijde eindverantwoordelijk.” Ik kreeg het Spaans benauwd van het idee dat er tien onbekende en betalende gasten aan tafel zouden zitten. Daar heeft Theo dus helemaal geen last van. Een opleiding of cursus hebben we allebei nooit genoten. We zijn wél ervaringsdeskundigen; we houden erg van uit eten gaan, al van kleins af aan. Vegetarisch is echter niet onze eerste keuze dus daar valt nog wel wat te leren. Ik liet me dus omlullen en liet ons inschrijven voor de cursus “De Vegetarische keuken en sauzen”. Sauzen! Ook leuk. De cursus zou pas in het naseizoen zijn en online, dus in onze zeeën van vrije tijd zouden we lekker iets te doen hebben.
De eerste les zaten we dus verwachtingsvol voor de laptop toen we er achter kwamen dat we maar met een heel klein groepje waren: acht cursisten! Dat er weliswaar geen camera aan stond maar dat er wel verwacht werd dat we actief mee deden. We moesten dus zo nu en dan het woord nemen, een vraag beantwoorden, een recept uittesten en vertellen hoe dat verlopen was. In het Frans! Als enige buitenlanders. Met een lerares die zó rap Frans sprak dat je oren ervan klapperden en met termen en ingrediënten waar we nog nooit van gehoord hadden. Potimarron, badigeonner, grumeaux, ébullition, couper en sifflet, en ga zo maar door. We zaten meer in google translate dan in de cursus. Tegen de tijd dat we een vertaling gevonden hadden, was onze juf al een recept verder.
En dat twee uur aanéén. Inmiddels balen we elke dinsdag en donderdag als het alarm van onze telefoon gaat: vanmiddag cursus. Shit. Weer midden op de dag twee uur op de computer. En we hebben geen recept uitgeprobeerd! We hebben namelijk ook nog gasten, dus helemaal geen zeeën van vrije tijd. Maar we moeten nu wel doorgaan anders moeten we alles zelf betalen. (Gratis was in dit geval: betalen en bij 100% aanwezigheid krijg je je geld terug). Dus we loggen nu steeds netjes in en melden ons aan, luisteren met een half oor, kijken af en toe de spaarzame video, vouwen onderwijl een wasje, of schrobben de keukenvloer en als we de woorden “Est-ce que…” horen dan spitsen we onze oren want dan komt er een vraag. Dan kunnen we snel een antwoord typen in de chat. Af en toe echter spreekt ze ons ineens rechtstreeks aan:
“Liesbet, est-ce que vous avez déjà préparé une sauce piccalilly pour accompagner les croquettes Hollandaises?” (Liesbet, heb je weleens een piccalilly saus gemaakt voor bij de Hollandse kroketten?) En dan schrikken we ons helemaal te pletter “Wát zegt ze?! Wát moet ik typen?” “Moutarde! Typ maar dat je kroketten liever met mosterd eet!”
Jut en Jul op cursus. We leren best wat, we hebben een saté saus gemaakt die toch echt wel lekkerder was dan een pot van Wijko, het zijn soms leuke recepten en goeie tips, maar we hadden een soort tv-programma verwacht waarin iemand kookt en uitlegt wat -ie kookt. Jamie’s Kitchen, zoiets. Maar we krijgen twee uur lang vooral tekst te zien en de juf draagt het voor.
Gelukkig is er in elk geval één fanatieke mede cursist, een chefkok notabene, die eigenlijk helemaal niks meer hoeft te leren en die dolgraag al zijn baksels laat zien. Die is het grootste deel van de tijd met de juf in gesprek, dus die zijn we enorm dankbaar. Laat ons maar gewoon kokkerellen en her en der wat info verzamelen. We leren in elk geval ontzettend veel Frans!